Vaderlandsche historie. Deel 8
(1753)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXI. Raadpleegingen op de Voorwaarden van 's Konings inhuldiging.Midlerwyl, hadt het ontwerpen en vaststellen deezer voorwaarden den Staaten veel werks gekost. In Holland, waren de kleine Steden Woerden, Oudewater, Heusden, Geertruidenberg, Naarden, Weesp en Muiden, op dit stuk, ter Dagvaart beschreevenGa naar voetnoot(d). Doch de raadpleegingen en besluiten bleeven geheimGa naar voetnoot(e). Men vindt alleen- | |
[pagina 54]
| |
lyk, dat die van Dordrecht, op het negende en zestiende Lid der voorwaarden, waarby bedongen werdt ‘dat de Amptenaars, Regters, en Regenten, door den Prinse van Oranje aangesteld, in dienst mogten blyven’ verklaard hebben, dat zy hieronder niet begreepen den Hoogen Raad, in Holland opgeregt, noch de orde op den zelven, by voorraad, beraamdGa naar voetnoot(f). Ook verbonden de Staaten der Vereenigde Nederlanden, te weeten Brabant, Gelderland, Vlaanderen, Zeeland, Utrecht, Friesland en Mechelen, (Holland vind ik hier niet genoemd) zig onderling, dat de byzondere Gewesten, in de eischen, welken zy op elkanderen hebben mogten, niet zouden begreepen worden verkort te zyn, by het gene men met Frankryk sluiten mogtGa naar voetnoot(g). De Edelen en de Steden Dordrecht, Haarlem, Delft, Leiden, Amsterdam, Rotterdam, Schiedam, Briele, Schoonhoven, Alkmaar, Hoorn, Enkhuizen, Edam, Monnikendam, Medenblik, Woerden, Oudewater, Heusden, Geertruidenberg en Purmerende, zig sterk maakende voor de overige kleine Heerlykheden en Dorpen van Holland en Westfriesland, hadden Arend van Dorp en Leonard Casembrood benoemd, om, van hunnen wege, naar Frankryk te gaan, met volmagt, om met den Koning te sluiten, op de voorwaarden, by de algemeene Staaten beraamdGa naar voetnoot(h). Men meende, hierom, dat zy van gee- | |
[pagina 55]
| |
nen byzonderen last voorzien zouden worden. Nogtans gaven de Staaten van HollandGa naar margenoot+ hun een heimelyk Berigtschrift mede, betreffende, onder anderen, de vryheid, die men den Koning toestaan zou, om den Roomschen Godsdienst, hier te lande, in zyne Kapel, te doen oefenen, voor zig zelv' en zyn Hofgezin alleen: ook, dat men hem, tot zyne verzekering, geene andere Steden dan Oostende, Sluis en Bergen op Zoom, Brussel of Mechelen zou mogen in handen stellenGa naar voetnoot(i). Doch de algemeene Staaten, eenige kennis van dit geheim Berigtschrift gekreegen hebbende, hielden 'er zig gebelgd over, tot dat die van Holland hun verzekerden, dat hunne gezanten volstrekten last hadden, om zig, naar het Berigtschrift der algemeene Staaten, te gedraagen, en dat hun geen heimelyk bevel, hiermede strydig, was medegegeven. Te gelyk, belasttenze van Dorp en Casembrood nergens iet van hun geheim Berigtschrift te laaten uitlekkenGa naar voetnoot(k). De gezanten, naar Frankryk geschikt,Ga naar margenoot+ waren Richard van Merode, Heer van Oorschot, Joan Hinkaart, Heer van Dohain, Joan van Straalen, Heer van Merxem, die, voor zyn vertrek, overleedt, en Meester Kornelis Aarsens, Pensionaris van Brussel, uit Brabant: de Kanselier Elbert Leoninus, Joan van Gend, Heer van Ooye en de Raadsheer Gerardus Voet, uit Gelderland: Noël van Karon, Heer van Schoonewal, uit Vlaande- | |
[pagina 56]
| |
ren: Arend van Dorp, Heer van Maasdam, en Meester Leonard Casembrood, Raadsheer van den Hove, uit Holland; doch Casembrood werdt ziek in den Briele, en ontschuldigde zig van de reizeGa naar voetnoot(l): voorts Meester Jakob Valke, Raadsheer van Staate, uit Zeeland: Godard van Reede, Ridder, Heer van Amerongen, uit het Stigt van Utrecht; doch deeze werdt, ook in den Briele, van eenige kwaale bezogt; waarom twee anderen, Joan Rengers en Amelis van Amstel van Mynden, in zyne stede, gekooren werden: uit Friesland kwam Jelger Feitsma en Hessel Aisma, President van den Hove. Van Mechelens wege, waren die van Brabant gelast, nevens Antoni van Lalaing, Heer van la Mouilliere, en Quintyn Taffyn, Heer vanGa naar margenoot+ la Pré. Levyn Kaluart was Geheimschryver van 't gezantschapGa naar voetnoot(m). Het vertrok te water, op den derden van Louwmaand, begeleid van veertien Oorlogschepen, die, doorGa naar margenoot+ tegenwind, te Boulogne inliepen. Van hier, sloegen de gezanten op weg naar Parys; doch zy kreegen, op reize, last van den Koning, om zig veertien dagen te Senlis op te houden, alwaar zy, den vierentwintigsten, aankwamen, wordende, alomme, zeer heusch bejegend, en op 's Konings kosten onthaaldGa naar voetnoot(n). Terwyl zy te Senlis vertoefden, zogt de Spaansche Ambassadeur, Don Bernardyn de Mendoza, den Koning te beweegen, om | |
[pagina 57]
| |
hun gehoor te weigeren, voorgeevende, ‘dat hun als muitelingen zo veel eers niet toekwam.’ Doch Henrik voegde hem toe ‘dat hyze aanzag als verdrukten, die heul kwamen zoeken in Frankryk, daar men 't zig, van ouds, tot eer rekende, vreemdelingen, en mishandelde volken, zo wel als vervolgde Vorsten, goedertierenlyk te bejegenenGa naar voetnoot(o).’ Hy deedt, vervolgens,Ga naar margenoot+ de Nederlanders, met eenen aanzienlyken sleep van koetsen en ander rytuig, afhaalen van Senlis, en verleende hun, op den dertienden van Sprokkelmaand, gehoor. De Geldersche Kanselier Leoninus voerde het woord, ontvouwende, beknoptelyk, de gelegenheid der Landen, welken zy zyner Majesteit kwamen aanbieden, en die hy zeide, nog van negentig vaste Steden, behalve veele andere sterkten, een ontelbaar getal van schepen, bootsvolk en bekwaame reeden, havens en stroomen, voorzien te zyn. Hy merkte aan, dat het enkel beletten van toevoer over Calais en Mezieres zeer veel toebrengen zou, tot krenkinge van den Spanjaard, dien zyne Majesteit, derhalve, het overheerde deel der Nederlanden ligtelyk zou konnen ontweldigen. Hy smeekte, eindelyk, den Koning de bescherming en heerschappy te willen aanvaarden van volken, die, meestendeels, van ouds, Leden geweest waren van FrankrykGa naar voetnoot(p). De Koning hoorde en beantwoordde zyne aanspraak met toege- | |
[pagina 58]
| |
negenheid, en beval den gezanten, hunnen last, schriftelyk, over te leveren, op dat hy 'er zig op zou mogen beraadenGa naar voetnoot(q). Ga naar margenoot+ Vervolgens, traden zy met Pruneaux in gesprek, over de beraamde voorwaarden, welken, schoon merkelyk ruimer dan die men van Anjou bedongen hadt, hem en anderen, in styl en stoffe, veel te schor scheenen, om den Koning te worden voorgehouden, zo men den handel niet plotselyk wilde zien afbreeken. De punten vorderden, naamlyk ‘den Hervormden Godsdienst te handhaaven; geenen anderen in te voeren; eenen Onroomschen Landvoogd herwaards te zenden; dien toe te voegen eenen Raad van Onroomsche inboorlingen, aangenaam den Staaten; geene uitheemschen noch Roomschen tot Wethouderschappen of Regter-ampten te beroepen; vryheid voor de byzondere Staaten, om, onbeschreeven, en zo dikwils als 't hun goeddagt, te vergaderen, en meer diergelyke voorregten’, die, zo de Fransche Heeren verklaarden, den Koning zeer aanstootelyk zouden schynen. De Staatschen beschaafden en veranderden de punten, zo verre als 't hun hun byzonder Berigtschrift toeliet; of nog verderGa naar voetnoot(r), en steldenze, eindelyk, niet bedingender- maar smeekenderwyze in, waarnaze op deezen zin uitkwamen: Ga naar margenoot+ ‘1. Zyne Majesteit neeme de Vereenig- | |
[pagina 59]
| |
de Nederlanden, Brabant, Gelderland, Vlaanderen, Holland met WestfrieslandGa naar voetnoot(1), Zeeland, Friesland, Zutfen, Utrecht en Mechelen aan, gelykze Keizer Karel bezeten heeft. Hy handhaave derzelver voorregten, en beschermeze tegen elk, zonderling tegen den Spanjaard. 2. Hy bewaare de Landzaaten by de oefening van den Hervormden Godsdienst, zo alsze thans plaats heeft, zonder op iemants geloof onderzoek te doen. 3. Tot algemeenen Landvoogd stelle hy eenen Vorst van zynen Bloede, of eenen anderen Heer van aanzien, nevens eenen Raad van Staate, voor twee derde uit inboorlingen, voor een derde uit Franschen of anderen bestaande, wordende zyne Majesteit ootmoedelyk gebeden, hiertoe te kiezen persoonen, den Staaten aangenaam. 4. 't Berigtschrift voor deezen Raad worde opgesteld, door zyne Majesteit, by goeddunken der Staaten. De Raaden heb- | |
[pagina 60]
| |
ben op hetzelve eed van getrouwheid en van zuivering af te leggen. 5. Het behaage den Koning de tegenwoordige byzondere Stadhouders in hunne ampten te laaten, op berigtschriften, als ten tyde van Keizer Karel. 6. By 't openvallen eens Stadhouderschaps, vervulle hy het, met een' agtbaar en den gewesten aangenaam' Persoonaadje. 7. Hy legge nergens bezetting, buiten goedvinden der Staaten des Landschaps, dan by dringenden nood, en in zulk een geval, by goeddunken des Raads van Staate. Hy herbouwe geene geslegtte, noch stigte nieuwe Kasteelen. 8. Hy doe 't Geregt, op dezelfde wyze en door dezelfde Persoonen, bedienen, als tegenwoordig, ten ware de Staaten hierin eenige verandering begeerden. Hy begeeve de Regterampten en Magistraatschappen aan eerlyke en bekwaame inboorlingen, aangenaam den Staaten. 9. Hy stelle niemant in zulk een' dienst, die, ten tyde der beroerten, t' eeniger plaatse uitgezeid of gebannen is, of 's vyands zyde gehouden heeft. 10. Hy aanvaarde 's Lands Domeinen, zo alsze zyn, met de lasten, en stelle geene nieuwe tollen op, buiten wettig verlof der Staaten. 11. Hy veroorlove den algemeenen Staaten, tweemaal 's jaars, en den byzonderen, zo dikwils als zy 't goedvinden, te vergaderen. | |
[pagina 61]
| |
12. Hy gedooge, dat de Plaatsen, die nu in 's vyands magt zyn, herwonnen wordende, wederkeeren tot hun voorig Regtsgebied, en dat 'er de Hervormde Godsdienst geoefend worde. 13. Hy hegte de Landen onafscheidelyk aan de Kroone van Frankryk. 14. Ten opzigte van het Regt van Aubaine, en andere voorregten, den Koophandel betreffende, handele hy de Landzaaten, als inboorlingen zyns Koningryks. 15. Hy keure goed, 't gene de algemeene en byzondere Staaten vastgesteld en verrigt hebben, en moeije niemant, om 't gene, sedert de beroerten, is voorgevallen. 16. Hy bevestige, 't gene wylen de Prins van Oranje, met verlof en uit magt der algemeene of byzondere Staaten, en 't gene de Prins van Espinoi, uit last der algemeene Staaten, verrigt heeft. 17. Hy sta den algemeenen en byzonderen Staaten het heffen toe van allerlei schattingen, waarin zy zullen bewilligd hebben. 18. Hy brenge te wege, dat de afgezonderde Landschappen, onder zyne gehoorzaamheid gebragt zynde, in de reeds gemaakte gemeene schulden draagen. 19. Hy bevestige de giften van eenige Landen en Heerlykheden, gedaan aan wylen den Prinse van Oranje, ten aanzien van de zwaare schulden, by hem, ten dienste der Landen, gemaakt. 20. Hy vergenoege den Huize van Nas- | |
[pagina 62]
| |
sau, waaraan de Landen zig grootelyks verpligt rekenen. 21. Hy onderhoude vriendschap met het Roomsche Ryk, met Engeland, Schotland, Deenemarke, de Duitsche Vorsten, de Hanze-Steden en de Keizerlyken, benevens de andere gebuuren en bondgenooten der Vereenigde Nederlanden: ook alle verbonden, niet strydig met dit Verdrag. 22. Hy ontvange ook het Landschap van Overyssel onder zyn gebied, wanneer het hierom bidt. 23. Hy sta, na 't ontvangen der Landen op deeze voorwaarden, geene anderen aan eenigen derzelven toe, dan by bewilliging der overigen. 24. De voorwaarden by zyne Majesteit bezwooren zynde, zullen de Stadhouders, Amptenaars, Wethouders en ingezetenen, ook de krygsoversten en soldaaten den Koning, by eede, trouwe en gehoorzaamheid belooven. 25. 't Verdrag zal te boek gesteld worden, in alle de hooge Geregtshoven van Frankryk, en in de Geregtsh oven der Vereenigde Landschappen. 26. Ook doe de Koning het, ter eerster gelegenheid, bekragtigen, door de algemeene Staaten zyns KoningryksGa naar voetnoot(s).’ Ga naar margenoot+ De gezanten vertoonden wyders volmagt, om den Koning, zo dra hy deeze punten aannam, den eed van getrouwheid te doen. Men ziet, met eenen opslag, hoe zeerze verschil- | |
[pagina 63]
| |
den van de punten, bedongen by het Verdrag met Anjou. Ook waren de Nederlandenden nu in veel nadeeliger omstandigheden dan toen, en men handelde toen met een' Hertog, nu met eenen magtigen Koning. Voorts scheen het drieentwintigste punt eeniglyk gerigt, om te voorkomen, dat die van Holland, niet wederom, by een heimelyk Renversaal, iets by zonders bedongen: hoewel, hiertoe, tegenwoordig, mids het groot verloop der zaaken in Brabant en Vlaanderen, al hadt dit punt niet in 't Verdrag gestaan, geheel geen kans zou geweest zyn. Men ziet, uit het negentiende en twintigste punt, hoe weinig men thans voor den Huize van Nassau durfde vorderen. Graaf Maurits hadt zelfs te verwagten, dat hy geen Hoofd van den Raad van Staate zou blyven, zo dit Verdrag getroffen werdt. Alleenlyk, mogt hy zig, uit hoofde van het vysde punt, het Stadhouderschap van Holland, en veelligt ook dat van Zeeland toeleggen; indien men besloot, hem, voor het bekragtigen van 't Verdrag, met deeze waardigheid, te vereeren. En dit was, ten minsten in Holland, te wagten, alwaar men hem, al sedert eenigen tyd, als Stadhouder van Holland, dus luidt de Resolutie, de konynen toegeweezen hadt, die den Stadhouderen, van ouds, plagten geleverd te wordenGa naar voetnoot(t). Na 't beschaaven der voorwaarden, traden de Gezanten tot nadere opening van den staat der Landen, waarover zy, door den Kanse- | |
[pagina 64]
| |
lier Cheverni, ondervraagd werden. By deeze gelegenheid, drongen zy op het ontzetten van Brussel, waartoe Cheverni, in geene twee maanden, kans zag. Voorts zogt hy, in 't byzonder, te weeten, wat de Landen zouden konnen opbrengen. Men zeide hem, voor 't eerste half jaar, tweehonderdenvyftigduizend guldens ter maand toe, mids daaruit vooraf de bezettingen betaald werden. Dit bod scheen den Kanselier te gevallen. De beraamde punten waren, midlerwyl, den Koning ter hand gesteld, zonder dat men vernam, dat hy 'er iets tegen hadt. De handel stondt dan, meende men, op eenen goeden voetGa naar voetnoot(u), en de tyding hiervan waaide, al ras, herwaards overGa naar voetnoot(v). Ik vind, dat Jonkheer Arend van Dorp, op het stuk der verzekering, wegens Holland, met den Koning in eene byzondere onderhandeling getreden was, waarvan hy den Staaten, schriftelyk, berigt deedt. Doch wat hy gehandeld hebbe, is niet tot myne kennis gekomen, alzo men, ter Staatsvergaderinge, besloot, het zelve geheim te houdenGa naar voetnoot(w). |
|