Vaderlandsche historie. Deel 8
(1753)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijIV. Imbize wordt onthalsd.Te Gend, alwaar Imbize, in Hooimaand, na vier maanden zittens, om zynen heimelyken handel met den vyand en andere euveldaaden, openlyk, onthalsd wasGa naar voetnoot(c), zat | |
[pagina 18]
| |
men nu, na 't overgaan van Dendermonde, in groote benaauwdheid, by gebrek van toevoer, die Parma geduuriglyk in handen viel; behalve dat Brabant genoeg met zyne eigene verweering te doen, en Holland, aan het beleg der schanse op de Veluwe, voor welke geduurige schutgevaarten voorvielen, de handen ook vol werks hadt, waarom men den Gentenaaren weinig onderstands kon toeschikkenGa naar voetnoot(d).Ga naar margenoot+ Men besloot dan, eindelyk, met Parma te handelen, en gaf hem de Stad over, op den zeventienden van Herfstmaand, op zeer glimpige voorwaarden, uitgenomen ten opzigte van den Godsdienst, alzo de ingezetenen besluiten moesten, tot het oefenen van den Roomschen, of tot het ruimen der Stede. Ook weeken, sedert, veele treflyke Onroomschen naar Holland, Zeeland en andere oorden. Het afgeworpen Slot werdt eerlang wederom herbouwd, op den ouden grond. De Heer van Champagnei, die, tot het overgaan der Stad toe, in ruime gevangenis gezeten hadt, werdt tot Overste derzelve verheevenGa naar voetnoot(e). De Staaten van Holland, sedert, vernomen hebbende, dat de Baljuw van Sluis, een Vlaaming, hun beschuldigd hadt, als de eenige oorzaak van 't verlies van Gend, verzogten de algemeene Staaten hem, hierom, te verlaaten van zyn AmptGa naar voetnoot(f). Doch ik weet niet, of zulks geschied zy. Ga naar margenoot+ Kort te vooren, hadt Verdugo voorgenomen, zig van Kampen meester te maaken, | |
[pagina 19]
| |
door verraad, ten welken einde, hy, uit Steenwyk, derwaards getrokken was, aan 't hoofd van agthonderd man. Doch de verraader, Jan Henrikszoon van Amsterdam, die aangenomen hadt, de Stad in den brand te steeken, raakte in hegtenis, en leedt de verdiende straffeGa naar voetnoot(g). Verdugo, naar SteenwykGa naar margenoot+ te rug gekeerd, zogt, op den zevenden van Wynmaand, met het opengaan der poorte, Hasselt te verrassen; en sommigen waren reeds tot binnen de hameie gekomen, toen zy gewaar werden, dat men op zyne hoede was; waarop Verdugo wederom aftrokGa naar voetnoot(h). Op den zestienden van Slagtmaand, poogdenGa naar margenoot+ de Koningschen den wal van Nieuwmegen te beklimmen. Ook raakten 'er eenigen binnen. Doch de Overste-Luitenant, geholpen van de burgerye, viel 'er op aan, en versloeg zesennegentig vyandlyke knegten; maar dagt, in den yver, niet om 't vangen van eenigen, waardoor 't geheim van den toeleg, besteken, naar allen schyn, met eenigen van binnen, bedekt bleefGa naar voetnoot(i). De algemeene Staaten, bespeurende hoeGa naar margenoot+ veel voordeels de vyand trok uit het platte Land van Breda, de Meierye van 's Hertogenbosch, Overyssel, Drente en 't Graafschap Zutfen, hadt, omtrent deezen tyd, het woonen in een goed getal van Dorpen in deeze oorden, by openbaaren Plakaate, verbooden, en daarop bevel gegeven aan 't krygsvolk, om veele Kerspelen te verwoesten. | |
[pagina 20]
| |
Doch dit bevel werdt zo strengelyk uitgevoerd, dat 'er bystere klagten over vielen; waarom het, eerlang, in Overyssel en daaromtrent, wederom ingetrokken werdt, mids de Overysselaars, maandelyks, zevenduizend eenhonderd guldens opbragten. De algemeene Staaten hebben, sedert, deezen voet gevolgd, en 't platte Land in hunne bescherming genomen, onder zulk eene schatting, als, van tyd tot tyd, bedongen werdtGa naar voetnoot(k). Ga naar margenoot+ 't Benaauwen van Antwerpen ging den Staaten van Holland en Zeeland zo zeer ter herte, dat zy den Graaf van Hohenlo uit Gelderland ontbooden, om zig naar Zeeland te begeeven, van daar een waakend oog te houden op 't gene in Brabant voorviel, en 't ontzet van Antwerpen te bevorderen. By deeze gelegenheid, onderzogt de Graaf, die nu, met 's Prinsen dood, van zynen dienst van Luitenant-Generaal ontslaagen wasGa naar voetnoot(l), by die van Holland, onder wat naam hy, voortaan, over 't Krygsvolk gebieden zou, welk, gelyk hy schreef, tot nog toe, niet dan aan Graave Maurits en de Staaten van Holland hadt willen zweeren. Men begreep ligtelyk, dat hem, dien 't opperbewind over 't Krygsvolk der Vereenigde Gewesten in handen stondt gesteld te worden, ook grooter titel toekwam, dan hy tot nog toe gevoerd hadt, waarom hy, met goedvinden van Graave Maurits en den Raad der Regeeringe, uit den naam van die van Holland en Zeeland, verzogt werdt, tot het aanvaar- | |
[pagina 21]
| |
den van den last van algemeen' Veldoverste, hem, door den gemelden Raad, op te draagen, op eene wedde van vyftienhonderd of ten hoogsten tweeduizend guldens ter maand. Het Krygsvolk zou den eed van getrouwheid aan die van de Regeeringe, dien van gehoorzaamheid aan den Graave doenGa naar voetnoot(m). Hohenlo, zig laatende genoegen met ditGa naar margenoot+ antwoord, en zig zelfs, naderhand, te vrede houdende met den titel van Overste Veldheer of Luitenant-Generaal, onder Graave Maurits en den Raad van StaateGa naar voetnoot(n), vertrok nu, in alleryl, naar Zeeland, en van daar naar Bergen op Zoom, welke Plaats gevaar liep van aan Parma verraaden te worden, door den Overste Beerwoud, die, ziende dat men 't oog op hem hadt, overliep tot den vyand, waarna de Heer van Marquette Overste van Bergen op Zoom werdt, onder wiens beleid, de Staaten de Plaats merkelyk versterken deedenGa naar voetnoot(o). Wat laater, sloeg deGa naar margenoot+ bezetting te Oostende aan 't muiten, en sprak van zig met Parma te verdraagen. Doch de Admiraal Treslong, reeds in Zomermaand aangesteld tot Overste der Plaatse, begaf zig derwaards, en stilde de muitelingen, met betaaling van eene maand solds. Voorts herstelde hy, na 't verwisselen der bezetting, de rust in de StadGa naar voetnoot(p). |
|