Vaderlandsche historie. Deel 8
(1753)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijII. Inhoud van het Berigtschrift voor Graave Maurits en den Raad van Staate.'t Berigtschrift voor Graave Maurits en den Raade van Staate, welk, door de Vereenigde Staaten boven genoemd, vastgesteld was, kwam, in de merkwaardigste punten, hierop uit: ‘De Raad zou uit agttien Leden bestaan, drie van Brabant, twee van Vlaanderen, vier van Holland, drie van Zeeland, twee van Utrecht, een van Mechelen en drie van Friesland. Uit deeze Leden zou een Thesaurier, en, maandelyks, een President gekooren worden. Zyne Genade, Graaf Maurits, en de Raaden zouden de eendragt tusschen de gewesten | |
[pagina 7]
| |
bewaaren, de Privilegien handhaaven, de ingewilligde lasten doen ontvangen, en de penningen, ten gemeenen oorbaar, bekeeren, zonder dat de Staaten hierin iets te zeggen zouden hebben. 't Werven en afdanken van Krygsvolk en 't begeeven der Krygsampten zou ook staan aan zyne Genade en den Raad. Zelfs werdt het opperopzigt over den kryg te water in hunne handen gesteld, met magt om Kollegien ter Admiraliteit op te regten, en zeeoversten te kiezen. Zo 'er van de penningen, geschikt tot den oorlog te water, iet overschoot, zou de Raad het doen besteeden tot den oorlog te lande. Schoot 'er, daarentegen, van de penningen tot den kryg te lande verordend iet over, men zou het tot den kryg ter zee gebruiken. De Steden zouden zig, by hoogen nood, te water mogen wapenen, mids daarvan, terstond, kennis geevende aan den Raad, voor wien zy ook begrooting van de kosten zouden moeten open leggen. Doch de regtspraak over veroverde persoonen, schepen en goederen zou blyven aan de Admiraliteit. Graaf Maurits en de Raad zouden zorg draagen, dat de Krygsoversten en soldaaten den eed van getrouwheid aan de verbonden' Landen deeden. Handel met Spanje, vrede of oorlog, verbonden aangaan en munten zou zyner Genade en den Raade niet vrystaan, buiten bewilliging der Staaten, die, gewoonlyk, tweemaal 's jaars, op beschryvinge des Raads, vergaderen zouden. De geschillen tusschen | |
[pagina 8]
| |
de gewesten zouden, door onzydige Landschappen, of door derzelver Afgevaardigden, beslist worden. Graaf Maurits zou zig, zonder bewilliging der Staaten, niet buiten de vereenigde gewesten mogen begeeven. Hy en de Raaden hadden te zweeren, dat zy alleen het gemeen belang der bondgenooten, niet hun eigen, of dat der Landschappen, waaruit zy gebooren of afgezonden waren, zouden behertigen: dat zy geene geschenken ontvangen zouden, noch deel neemen in verpagtingen van gemeene middelen. Elk der Raaden werden vyftienhonderd guldens, jaarlyks, toegelegd, waarop zy ten minsten éénen dienaar moesten onderhouden, zonder iets daarboven, voor daggelden, vragten en diergelyke reiskosten, te mogen rekenen.’ De Wedde van Graave Maurits werdt, daarna, van wege die van Holland, Zeeland en Utrecht alleen, op tweeduizend ponden van veertig grooten ter maand vastgesteldGa naar voetnoot(l). ‘'t Verklaaren en veranderen van dit Berigtschrift hielden de Staaten aan zig.’ Het was, op den agttienden van Oogstmaand, getekendGa naar voetnoot(m): en de Landschappen hadden verklaard, dat zy, door het beraamen van deezen nieuwen vorm van Regeeringe, niet begreepen wilden worden, zig, ten opzigte der gemeene bescherminge, en der middelen, tot dezelve vereischt, te willen schei- | |
[pagina 9]
| |
den van de andere Vereenigde Gewesten. Zeeland hadt ook, in de verheffing van Graave Maurits, bewilligd. Alleenlyk hadt Middelburg, by deeze gelegenheid, wederom goedgevonden, zulks niet te doen dan met voorbehoudenis van het regt der Stad op de Privilegien, waarin zy zig, sedert de beroerten des jaars 1566, hieldt verkort te zynGa naar voetnoot(n). De Staaten van Holland vonden ook, omtrentGa naar margenoot+ deezen tyd, geraaden, eenen Raad van Staate voor hun gewest in 't byzonder op te regten, aan welken 't bestier des Landschaps en het uitvoeren der genomen' besluiten, wanneer de Staaten niet vergaderd waren, benevens de zorg voor de krygszaaken en voor het invorderen der gemeene middelen, staan zou. Men noemde deezen Raad het Kollegie der Gekommitteerde of Gemagtigde Raaden der Staaten van Holland. Onder deezen naam, was, reeds eenige jaaren geleeden, een Kollegie in Westfriesland en 't Noorderkwartier opgeregtGa naar voetnoot(o), welk nog in stand bleef: waaruit volgen moest, dat het nieuw Kollegie, ten voornaamen deele, bewind kreeg, over de zaaken van 't Zuiderkwartier. Men hadt, te vooren, meermaalen, Gemagtigden aangesteld, om eenige zaaken af te doen, wanneer de Staaten niet vergaderd zouden zyn; doch, tot hiertoe, waren deeze Gemagtigden, in 't Zuiderkwartier, nog geen vast Kollegie geworden. Nu werden, by 't scheiden der Staaten, in Herfstmaand, eeni- | |
[pagina 10]
| |
ge Leden benoemd, om, voor het nieuw Kollegie, een Berigtschrift te ontwerpenGa naar voetnoot(p): welk, eerst in Sprokkelmaand des volgenden jaars, vastgesteld werdt. Het Kollegie bestondt toen uit zeven LedenGa naar voetnoot(q): waarby, sedert, nog twee Leden gevoegd werdenGa naar voetnoot(r). 't Liep egter aan, tot in 't jaar 1590, eer het op den voet gebragt werdt, waarop het nog tegenwoordig bestaat, uitgenomen dat het, daarna, nog met een tiende Lid vermeerderd is. Negen deezer Leden worden, uit de Edelen en uitieder der agt eerst stemmende Steden, aangesteld, waarby Schiedam, Schoonhoven en Briele, beurtswyze, het tiende voegen. Ga naar margenoot+ De Staaten van Utrecht, insgelyks bedagt, op het regelen der Regeeringe van hun Landschap, verkooren, in Wynmaand, Joos de Zoete, Heer van Villers, tot Stadhouder over het zelve: onaangezien men, in Holland, gaarne gewild hadt, dat zy zig hiermede zo zeer niet gehaast haddenGa naar voetnoot(s). In de Stad, werdt, ten zynen overstaan, eenen Erfraad van veertien Persoonen opgeregt, die, geduurende hun leeven of bekwaamheid, dienen zouden. Niemant vermogt een Lid te zyn van deezen Raad, dan die een gebooren burger was, of gegoed binnen het Landschap, en ten minsten tien jaaren burger en inwooner geweest: of een Riddermaatig of | |
[pagina 11]
| |
ander aanzienlyk Persoon, gebooren en gegoed in eene der kleine Steden, of ten platten lande, mids hy vyf jaaren in de Stad gewoond hadt, of zo lang Burger geweest wasGa naar voetnoot(t). Ten zelfden tyde, hadden de Staaten vanGa naar margenoot+ Friesland het Stadhouderschap van dit gewest van nieuws opgedraagen aan Graave Willem van Nassau, die, op hun verzoek, door de algemeene Staaten, in dit bewind, bevestigd werdtGa naar voetnoot(u). Wy hebben, te voorenGa naar voetnoot(v) gezien, dat hy zynen Lastbrief tot dit Stadhouderschap van den overleeden' Prinse gehadt hadt. Graaf Maurits was zo dra niet aangesteldGa naar margenoot+ tot Hoofd des Raads van Regeeringe, of de Staaten der Landschappen kwamen overeen, om, tot de lasten des oorlogs, driehonderdduizend guldens ter maand, zo lang deeze Regeeringsvorm duuren zou, in te willigen: die over de byzondere gewesten verdeeld werden. Holland, Zeeland en Utrecht droegen 'er tweehonderdduizend guldens van. Vlaanderen verbondt zig alleen tot het betaalen der bezettinge van Gend, zo lang het belegerd bleeve, en tot het opbrengen der belastingen op de gemeene middelen; die ook in de andere gewesten zouden ingevoerd en den Raad van Regeeringe in handen gesteld worden: waarby men besloot, de ge- | |
[pagina 12]
| |
leigelden te voegén, tot het onderhoud van den oorlog te waterGa naar voetnoot(w). |
|