Vaderlandsche historie. Deel 8
(1753)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 1]
| |
Vaderlandsche historie.
| |
[pagina 2]
| |
zyn ampt neder. X. Handeling met den Engelschen Gezant Davidson. XI. Gezantschap naar Frankryk. Voorwaarden van de inhuldiging des Konings. XII. Brussel geeft zig aan Parma over. De Koning van Frankryk weigert de Nederlanden te aanvaarden. XIII. Aanslag der Staatschen op 's Hertogenbosch. Krygsbedryven in Friesland. Hooge School, te Franiker, opgeregt. XIV. Twist met den Graave van Oostfriesland. Inval in de Veluwe. Zutfen en Nieuwmegen tot de Spaansche zyde overgebragt. XV. Kampen en Arnhem verzekerd. Doesburg wordt Spaansch. Verscheiden' Huizen verlooren. Nuis gewonnen. Maarten Schenk kiest de Staatsche zyde. Gevegt by Amerongen. Villers gevangen. XVI. Graaf Willems aanslag op Groningen. XVII. Parmas Schipbrug op de Schelde vernield. Mechelen veroverd door Parma. Antwerpen geeft zig aan hem over. Misnoegen op Aldegonde. XVIII. Treslong van zyne ampten verlaaten en vastgezet. Geslaakt. Zuiver verklaard. XIX. Bezending der Hanze-Steden. XX. Nieuwe handeling met de Koninginne van Engeland. Zy wyst de Opper-heerschappy der Nederlanden van de hand. Men sluit een Verdrag met haar, over 't verleenen van bepaalden bystand. XXI. Nieuwenaar wordt Stadhouder van Utrecht. Bemagtigt twee schansen. De Spaanschen vallen in de Bommelerwaard. XXII. De Graaf van Leicester wordt Overste der Engelsche hulpbenden. Oogmerk van hem en van de Koninginne. Zyn geheim Berigtschrift. XXIII. Graaf Maurits wordt Stadhouder, Kapitein Generaal en Admiraal van Holland en Zeeland. Ontwerp van zyn Berigtschrift. XXIV. Aan- | |
[pagina 3]
| |
merkingen over zyne aanstelling. Misnoegen van Leicester. XXV. Wankele staat der Regeeringe. Leicester wordt Opper-Landvoogd. Groot gezag hem in handen gesteld. XXVI. De Koningin houdt zig, hierover, te onvrede. XXVII. Joan van Oldenbarneveld wordt Advokaat van Holland. XXVIII. Tassis valt in Friesland. Oproerige schriften. XXIX. Wederzydsche Krygsbedryven. Parma wint Graave. De Heer van Hemert onthalsd. XXX. Leicester geeft den Krygsbevelhehberen ongenoegen. Venlo verlooren. XXXI. Parma verovert Nuis, stormenderhand. Maurits wint Axel. Rynberk belegerd. XXXII. Leicester wint Doesburg en de Schansen over Zutfen. Schenks aanslag op Nieuwmegen. Dood van de gewezen' Landvoogdesse en van den Kardinaal van Granvelle. | |
I. Voorzorg der Staaten van Holland, na de dood des Prinsen van Oranje.DE Staaten van Holland, te Delft vergaderd zynde, hadden de tyding van 's Prinsen dood gekreegen, een oogenblik na datze voorgevallen was, en gedroegen zig bedaarder en kloekmoediger, dan men, by zulk eene onverwagte en gewigtige verandering, zou hebben konnen hoopen. Zy kwamen, terstond, op 't Stadhuis byeen, en vaardigden, nog dien zelfden dag, aan den Graave van Hohenlo, aan Graave Willem Lodewyk van Nassau, en aan de Bevelhebbers van Oostende, Sluis, ter Neuze, Bergen op Zoom en andere Grensplaatsen, brieven en gemagtigden af, met ernstige vermaaningen, om 't Krygsvolk en de Vestingen in der Staaten eed en gehoorzaamheid te bewaa- | |
[pagina 4]
| |
ren, onder belofte van spoedige betaaling der agterstallenGa naar voetnoot(a). Des anderendaags, schikte men ook brieven naar Antwerpen, dat nu, door Parma, begon benaauwd te worden; strekkende, om deeze Stad aan te moedigen, tot het handhaaven der onderlinge Vereeniging. Ook gaven de Staaten, kort hierna, verlof, om eenige schepen met Rogge derwaards te zendenGa naar voetnoot(b). De Edelen en Steden werden, in grooten getale, te Delft beschreeven, om orde te stellen op 's Lands Regeeringe, en zy verscheenen allen, ten deezen einde, gelast: terwyl de Raad nevens zyne Doorlugtigheid verzogt en gemagtigd werdt, om, by voorraad, in dienst te blyven: ook, om de Brieven te openen, die aan zyne Doorlugtigheid komen zouden, en van 't gewigtige, daarin vervat, den Staaten, dien 't aanging, kennis te geevenGa naar voetnoot(c). Men stelde, vooraf, vast, de raadpleegingen op 't stuk der Regeeringe geheim te houden, en de Leden verbonden elkanderen, om 't gevoelen der meerderheid op dit stuk, voor deeze reize, te laaten geldenGa naar voetnoot(d): wordende zulks noodig geoordeeld, om dat de tegenwoordige toestand der zaaken een spoedig besluit vorderde. Op den dertienden van Hooimaand, kwamen, behalve de Edelen, ter Dagvaart, de Gemagtigden der Steden Dordrecht, Haarlem, Delft, Leiden, Am- | |
[pagina 5]
| |
sterdam, Gouda, Rotterdam, Gorinchem, Schiedam, Schoonhoven, Briele, Alkmaar, Hoorn, Enkhuizen, Edam, Monnikendam, Medenblik, Purmerende, Naarden, Weesp, Muiden, Heusden, Oudewater, Woerden en Geertruidenberg. Men besloot, al ras, op den voet van de Vereeniging met Zeeland van den jaare 1576, een ontwerp op de Regeering te maaken tusschen Holland, Zeeland en Utrecht te samen, en tradt dus in onderhandeling met deeze twee gewestenGa naar voetnoot(e). DaarnaGa naar margenoot+ vondt men geraaden, met de overige vereenigde Gewesten, op dit stuk te handelenGa naar voetnoot(f): en men kwam, eerlang, op den agttienden van Oogstmaand, overeen, om eenen Raad van Staate op te regten, aan welken, by voorraad, voor den tyd van drie maanden, de Regeering staan zou van Brabant en Vlaanderen, zo ver deeze Landschappen nog by de Vereeniging gebleeven waren, en van Holland, Zeeland, Utrecht, Mechelen en FrieslandGa naar voetnoot(g). Graaf Maurits van Nassau, tweede Zoon van den overleeden' Prinse, werdt verzogt, zig te laaten gebruiken tot Hoofd van deezen Raad, welken last hy, na drie dagen beraads, aannamGa naar voetnoot(h). Maurits bereikte, ten deezen tyde, omtrentGa naar margenoot+ zeventien jaaren, zynde hy, op den dertienden van Slagtmaand des jaars 1567, te Dillenburg, in 't Graafschap Nassau, ge- | |
[pagina 6]
| |
booren. Toen Anjou, in 't jaar 1582, in de Nederlanden was, scheen men voor te hebben, den jongen Graaf naar Frankryk te trekken: waarop de Staaten van Holland beslooten, hem, op 's Lands kosten, die jaarlyks twaalfduizend ponden beloopen zouden, op de Hoogeschoole te Leiden te zenden; alwaar hy, tot deezen tyd toe, gebleeven was. Holland betaalde zevenduizend ponden tot deeze kosten, laatende de overigen vyfduizend voor rekening van Zeeland en UtrechtGa naar voetnoot(i). Die van Holland droegen zo veel zorg voor den jongen Graave, dat zy, in Oogstmaand des jaars 1583, toen Parma zig ter zee begon toe te rusten, zynen Hofmeester uitdruklyken last gaven van hem niet aan strand, te Katwyk of daaromtrent, te laaten komen, opdat hy geen gevaar liep van door den vyand geligt te wordenGa naar voetnoot(k). |
|