Vaderlandsche historie. Deel 7
(1752)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 389]
| |
Vaderlandsche historie.
| |
[pagina 390]
| |
voorigen voet, de Hooge Overheid van Holland op. Schutteryen en gilden van 't raadpleegen over zaaken van Regeeringe uitgeslooten. In Zeeland en in 't Stigt, hapert de opdragt der Hooge Overheid. XI. Jan Jauregui schiet den Prins door 't hoofd. Ontdekking en straf zyner medestanderen. De Prins geneest. XII. Dood zyner derde Gemaalinne. Holland en Zeeland zweeren Anjou, met beding van ongehoudenis. 't Stigt blyft weigerig. Verschil aldaar over 't stemmen der Geestelykheid. XIII. Men opent Anjou den staat des Lands. XIV. Hooge Raad in Holland opgeregt. De Roomschgezinden te Antwerpen verwerven eenige vryheid. XV. Lens gewonnen en verlooren. Parma wint Oudenaarden. Aalst en Tienen gewonnen, door de Staatschen. Lier verraaden XVI. De Walsche gewesten verzoeken, dat het uitheemsch Krygsvolk wederkeere. Gevegt onder Gend. Megen verlooren. XVII. Aanslag op 't leeven van Anjou en Oranje ontdekt. XVIII. Oorlog in Portugal. XIX. Aanslag op Enkhuizen. XX. Lochem belegerd door Verdugo. Door Hohenlo ontzet. Verscheiden' Plaatsen gewonnen en verlooren. XXI. Nieuwe styl, door Paus Gregorius den XIII. ingevoerd. Eindhoven en Helmond gewonnen. XXII. Anjou legt toe, op het bemagtigen van eenige voornaame Steden. Wat hy hiermede voorhadt. XXIII. Fransche Furie te Antwerpen. XXIV. Anjou verschoont zig en beschuldigt de Staaten. Hy handelt met Parma. 't Hertogdom Brabant wordt Oranje aangebooden. XXV. Verdrag, by voorraad, met Anjou. XXVI. Parma wint Eindhoven. Biron Vierzele en Wouw. Gevegt by Steenbergen. Turn- | |
[pagina 391]
| |
hout, Hoogstraaten, Loenhout, Diest, Westerlo, Duinkerken; Nieuwpoort, Veurne, Dermuide, S. Wynoksbergen en Sas van Gend verlooren. Axel, Hulst, Rupelmonde en Aalst verraaden. Steenbergen gewonnen. XXVII. Tassis overrompelt Zutfen. Kornelis de Hooge, zig uitgeevende voor Bastaard van Keizer Karel, onthalsd. XXVIII. Twist in Friesland. Graaf Willem Lodewyk wordt 'er Stadhouder. Moeite te Utrecht. XXIX. Vierde Huwelyk des Prinsen van Oranje. Vervolg der handeling met Anjou. Hy sterft. XXX. Dagvaart te Middelburg. Graaf Willem van den Berg valt af. Adolf, Graaf van Nieuwenaar en Meurs, wordt Stadhouder van Gelderland. XXXI. Opschudding te Gend. Brugge en Yperen gaan tot 's Konings zyde over. Aanslag op Lier. Geboorte van Fredrik Henrik. XXXII. Handel over de opdragt der Graaflykheid van Holland en Zeeland aan den Prinse van Oranje. XXXIII. Verscheiden' aanslagen op 's Prinsen leeven. Hy wordt, te Delft, doorschooten. XXXIV. Zyne begraafenis, gedaante, aart, gemaalinnen en kinderen. | |
I. Koning Filips wordt van het regt op de Vereenigde Nederlanden vervallen verklaard.DRie gewigtige zaaken, van welken wy nog niet of naauwlyks gewaagd hebben, hadden, sedert eenigen tyd, 's Lands hooge Vergaderingen bezig gehouden; het afzweeren van Koning Filips, het aannneemen des Hertogs van Anjou, in zyne stede, en het opdraagen der hooge Overheid en Graaflykheid van Holland en Zeeland aan den Prinse van Oranje. 't Verhaal van 't gene 'er, op deeze drie voornaame punten, ge- | |
[pagina 392]
| |
handeld en beslooten is zal de hoofdstof van dit Boek uitmaaken. Wy hebben, te vooren, gezienGa naar voetnoot(a), dat men, in Holland, reeds voor eenige jaaren, geraadpleegd hadt, over het verlaaten van den naam des Konings; en te gelyk, dat eenige Hollandsche en de meeste Zeeuwsche Steden nog niet hadden konnen besluiten, tot het doen van deezen stap. Ook werdt 'er, van 's Prinsen zyde, niet sterk op gedrongen, zo lang zulke voornaame Steden als Haarlem en Amsterdam nog niet met de overige Leden van Holland vereenigd waren. Doch toen dit geschied, en de Regeering in deeze twee Steden veranderd was, werdt dit gewigtig punt, op nieuws, ter Dagvaart overwoogenGa naar voetnoot(b). In Louwmaand des jaars 1580, sloeg men voor, om 's Konings naam niet meer te gebruiken; maar voortaan regt te doen, van wege zyne Doorlugtigheid en de Staaten, uit den naam van de Graaflykheid en hooge Overheid van HollandGa naar voetnoot(c): waartoe, op den agtentwintigsten van Lentemaand, eenpaariglyk, beslooten werdtGa naar voetnoot(d). Doch alzo men hoopte dat de nader Vereenigde Gewesten of de Vergadering der algemeene Staaten tot diergelyk een besluit komen zouden, stelde men de uitvoering van het zelve nog eenigen tyd uitGa naar voetnoot(e). Ook werdt | |
[pagina 393]
| |
'er, in Bloeimaand deezes jaars 1581, ter algemeene Staatsvergaderinge, overwoogen, of men den Koning van Spanje niet voor vyand behoorde te verklaaren. Doch Brabant en Holland zelf oordeelden toen, dat men, voor dat de Hertog van Anjou hier te lande gekomen zou zyn, zo verre niet gaan moestGa naar voetnoot(f). Nogtans verliepen 'er maar weinige dagen, of Holland besloot, op de Vergadering der Vereenigde Staaten, te Amsterdam, nevens de andere Gewesten, het afzweeren des Konings te helpen vorderenGa naar voetnoot(g). In Hooimaand, werdt, hiertoe, door de algemeene Staaten der Vereenigde Nederlanden, in den Haage, beslooten, en 't Plakaat, op den zesentwintigsten, gedagtekend. In de Inleiding,Ga naar margenoot+ werdt gezeid ‘dat het volk niet om den Vorst, maar de Vorst om het volk geschaapen was; dat een Vorst, zyne onderzaaten handelende als slaaven, voor eenen dwingeland was te houden, en vryelyk verstooten worden mogt, vooral, by wettig besluit der Staaten van den Lande, en wanneer deezen geen ander middel overschoot, om hunne vryheid te bewaaren. Dat zulks, inzonderheid, stand moest grypen in de Nederlanden, daar de Vorst gehouden was, naar bezwooren' voorwaarden, te regeeren, of de heerschappy verbeurde.’ Hierop volgde eene vertooning van 's Konings wangedrag en van de wreedheid der Spanjaarden, strekkende | |
[pagina 394]
| |
ten bewyze van 't schenden van 's Lands voorregten: waarna, eindelyk, de Koning van Spanje,Ga naar margenoot* van regtswege, vervallen verklaard werdt van alle aanspraak op de Regeering: voorts werden alle Leenmannen, Regters, Amptenaars en andere ingezetenen van den eed, hem gedaan, ontslaagen. Ook beval men, zynen naam en zegel niet meer te gebruiken; zullende ‘men zig, in Holland en Zeeland, bedienen van den naam van den Prinse en van de Staaten dier twee Landschappen: in de Landen, die met den Hertoge van Anjou gehandeld hadden, zou men zynen naam en dien des Landraads, of zo lang deeze nog niet in dienst getreden was, dien der algemeene Staaten gebruiken. Ook zou, in gemeene zaaken, het zegel der algemeene Staaten, in byzonderen, dat van elk Landschap gebezigd worden. 's Konings naam en wapens zouden ook van de munte blyven: en alle Amptenaars moesten, aan de byzondere Staaten, onder welken zy stonden, of aan derzelver Gemagtigden zweeren, den algemeenen Staaten, tegen den Koning van Spanje en deszelfs aanhang, getrouw te zullen zynGa naar voetnoot(h).’ De Vergadering der Vereenigde Staaten, in welke dit gewigtig Besluit genomen was, bestondt thans uit Gemagtigden van Brabant, Gelderland met Zutfen, Vlaanderen, Holland, Zeeland, Utrecht, Friesland, Overyssel en Meche- | |
[pagina 395]
| |
lenGa naar voetnoot(i). Hiermede, hadt het groote werk van 't verlaaten des Konings van Spanje, welkGa naar margenoot+ het aanneemen van eenen nieuwen Vorst, noodzaaklyk, voorgaan moest, zyn beslag, zo ver het, ter algemeene Staatsvergaderinge der Vereenigde Landen, kon afgedaan worden. Doch 't Plakaat werdt niet overal afgekondigd: ook maakten sommigen zwaarigheid, in het doen van den nieuwen eed. Te Middelburg weigerde men, onder anderen,Ga naar margenoot+ het Plakaat te laaten aanslaan. Niet, egter, om dat deeze Stad thans nog naar Spanje helde; maar om dat zy zig, door de Steden Vlissingen, Veere en Arnemuiden, merkelyk verkort hieldt te zyn, in haare voorregten: tot bescherming van welken, de oorlog tegen Spanje begonnen was. Onder anderen, klaagde zy, omtrent deezen tyd, dat men haar regt van Ambagtsheerlykheid op Arnemuiden, Nieuwerkerke, Oosthoek, Mortiere, Welsinge, Oostersouburg en Kleverskerke, sedert eenigen tyd, betwistte, terwyl men haar alleen belast liet met de Renten, waarvoor deeze Plaatsen, of eenigen derzelven verbonden waren. Zy hadt deeze klagten, reeds voor eenige jaaren, gedaan aan den Prinse; die de zaak in handen der Gekommitteerde Raaden gesteld hadt, om hem te dienen van berigt. Doch hier was zy blyven hangen: en nu weigerden die van Middelburg het Plakaat af te kondigen en den nieuwen eed te doen, voordat hun- | |
[pagina 396]
| |
ne bezwaarnissen zouden afgedaan zynGa naar voetnoot(k). Maar de zaaken stonden 'er thans niet naar, om hun hierin te believen: waaruit volgde, dat de afkondiging van 't Plakaat daar ter Stede agterbleefGa naar voetnoot(l), en de nieuwe eed ook, zo ik meen, door niemant aldaar, gedaanGa naar margenoot+ werdt. Te Enkhuizen, maakten de Schepenen ook, in 't eerst, eenige zwaarigheid in 't doen van den eed. Doch de Staaten deeden een Vertoog van Regten opstellen, tot verdediging van hun gedrag, waarmede de Schepenen zig schynen voldaan gehouden te hebbenGa naar voetnoot(m). Fokko Ralda, Raadsheer des Hofs van Friesland, kreeg, terwyl men hem den nieuwen eed voorhieldt, eene beroerte op 't lyf, waaraan hy, terstond, overleedtGa naar voetnoot(n). Michiel Rudze, Luthersch Predikant te Woerden, voer zo vinnig uit van den predikstoel, en in zeker gedrukt geschrift, tegen het afzweeren des Konings van Spanje, dat de Staaten van Holland hem, eindelyk, de Stad ontzeggen moestenGa naar voetnoot(o). Zy hadden reeds beslooten, de Amptenaars, die den eed weigerden, te verlaaten van hunne Ampten, en den Ambagtsheeren, in het zelfde geval, te verbieden, eenige Schouten, Schepenen of andere bedienden van 't Geregt, binnen hunne Ambagtsheerlykheden, aan | |
[pagina 397]
| |
te stellenGa naar voetnoot(p): welk besluit te wege bragt, dat de eed, door de meesten, zonder tegenspraak, gedaan werdt. Buitens Lands werdt, nogtans, het verstooten des Konings, door veelen, veroordeeldGa naar voetnoot(q). De Prins maakte 'er zig gehaat door, by verscheiden' Vorsten, die waanden wankeler te zitten, als de onderzaaten immer regt krygen konden, om hen van den troon te stooten; zonder dat zy bedagten, dat dit regt geene plaats hadt omtrent Vorsten, die wel regeerden; maar alleen omtrent zulken, die 't Verbond verbraken, welk zy met de onderzaaten gemaakt haddenGa naar voetnoot(r). Ondertusschen, vonden de Staaten van Holland geraaden, hun gedrag, in 't verlaaten des Konings, en 't gene 'er op gevolgd was gehouden, door byzondere Gemagtigden, op den Ryksdag te Augsburg, te doen verdedigenGa naar voetnoot(s). |
|