Vaderlandsche historie. Deel 7
(1752)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 376]
| |
XXXII. Slegte staat der wederzydsche Legeren in de Nederlanden.De zaaken der algemeene Staaten stonden, sedert het hervatten van den handel met den Hertoge van Anjou, zo wankel, dat 'er, van hunne zyde, dit jaar, niets nadruklyks ondernomen werdt. In 't voorjaar, bragtenze een klein Leger te velde, onder den Heere van Villers, die zig, omtrent Yperen en Dermuide, nedersloeg: en somtyds van de Ruiters des Prinsen van Parma, die zig, met een deel zyns Legers, te Hauterive verschanst hadt, somtyds van de Malkontenten bestookt werdt. Waartegen de Prins van Espinoi, met de bezettelingen van Doornik, 't platte Land van Henegouwen afliep. Doch gebrek van betaaling hielp de Staatsche bezetting, te Vilvoorden, te Willebroek en elders, aan 't muiten, zo zeer, dat zy, vooral, te Willebroek, niet dan door geweld, te stillen was. De eenige troost der Staaten in deeze ongelegenheid was, dat het niet beter gesteld was by den vyand, daar 't Krygsvolk even weinig ontving: hoewel 't, met kennis van Parma, den veroverden Steden zwaare leeningen afperste, en zig daardoor hielp aan een gedeelte zyner agterstallen, zonder zig aan 't verloop van neering en inwooneren te kreunenGa naar voetnoot(c). Ga naar margenoot+ Doch terwyl men, in 't open veld, dit jaar, weinig ondernam, loerde de vyand, looslyk, op eenige voornaame Steden, poogende zig van dezelven meester te maaken, door list of verraad. De toeleg op Vlissingen | |
[pagina 377]
| |
mislukte nogtans. De Spaansche Gezant in Engeland, Don Bernardyn de Mendoza, hadt, al voor eenen geruimen tyd, gepoogd, den eenen of den anderen Bevelhebber van eenig Neêrlands Oorlogsschip, door groote beloften, te bekooren tot verraad. Eindelyk, trof hy 'er twee aan, Willem Janszoon van Hoorn en Kornelis Leenhouder, die zig gelieten te luisteren; hem diets maakende, dat zy, ingevolgd wordende van eenige Koningsschepen, welken men, met soldaaten, zou konnen laaden, Vlissingen ligtelyk leveren zouden konnen. Hy hadt hun, nu en dan, eenig geld gegeven, waarvan zy den Prinse van Oranje verwittigd hadden, met wiens medeweeten, de verdere handel gedreeven werdt. Ten laatsten, vraagt Willem van Hoorn om eenige duizend Kroonen, als ware 't, om aanhang te maaken. De gezant zegt hem 't geld toe, mids hy 'er zyn Zoontje, een kind van tien of elf jaaren, voor te pande stelt, waartoe de Vader, zig vooraf beraaden hebbende met den Prinse, eindelyk, besluit, onder belofte, dat men 't kind niet buiten Engeland voeren zou: waarvan ook schrift gegeven werdt, op den tweeentwintigsten van Grasmaand getekend. Treslong hadt last bekomen, om eenige schepen naar Walcheren te schikken, op dat men de Koningschen, alsze komen zouden, wel zou konnen ontvangen. En tegen 't einde van Bloeimaand, zondt de Prins Christiaan Huigens, zynen Geheimschryver, naar Engeland, om 't kind te haalen, juist op den tyd, als de aanslag stondt uitgevoerd te worden. Hui- | |
[pagina 378]
| |
gens hieldt zig, te Londen, meest in de herberge en by Fransch gezelfchap, zo dat hy voor een' Franschman doorging. Daarna overlegt hy met la Fontaine, Leeraar der Fransche Kerke, wat middel 'er ware, om Mendozas huis te bespieden, en kennis van 't kind te bekomen, waartoe men zig, dagt hy, van Hans Hofstad, eenen Koopman van Leuven, by la Fontaine bekend, zou konnen bedienen. De Predikant hielp Huigens, voorts, aan kennis met Walsingham, vertrouwdsten geheimschryver der Koninginne, met wien 't stuk afgesproken werdt. Juist ten zelfden dage, als Vlissingen geleverd zou worden, neemt Huigens zynen slag waar, terwyl Mendoza, in den nadenmiddag, uitgereeden was, doet het kind, daar 't met eenige anderen voor de deur speelde, door Antoni Vermeeren, eenen Helbaardier des Prinsen, opvatten, en, door zeker huis, dat ten deezen einde voor en agter open stondt; daarna in een tweede, en in een derde voeren en versteeken. De Spaansche knegts vervolgden den schaaker. Doch werden gestuit door eenige siuksche gasten, die, wat verder, op de wagt stonden, en door Huigens en den Helbaardier, die zig, met den degen in de vuist, te weer stellen moesten. 't Gemeen schoot eerlang ook toe, en belemmerde de vervolgers. Huigens en 't kind raakten, dien zelfden nagt nog, scheep, door beleid en met een Paspoort van Walsingham. Mendoza, t'huis gekomen, en verneemende, wat 'er gebeurd ware, begaf zig terstond naar de Koninginne; doch kon geen gehoor kry- | |
[pagina 379]
| |
gen. Nogtans spoorde hy Huigens na, gewapenderhand, en 't scheelde maar weinig, of hy was betrapt geweest, in zeker scheepje. Nu kwam hy behouden t'huis, daar hy met blydschap ontvangen, en van den Prinse, met eenen gouden penning, hebbende tot opschrift, Mandati strenué executi monum. dat is, gedagtenis van bevel, wakkerlyk uitgevoerd, vereerd werdt. Parma hadt, ondertusschen, de onderneeming op Vlissingen gestaakt, 't zy hy de lugt gekreegen hadt van 't gene 'er, aan 's Prinsen zyde, gebrouwen werdt, of dat eenig ander toeval 't uitvoeren des aanslags hadt verhinderdGa naar voetnoot(d). |
|