Vaderlandsche historie. Deel 7
(1752)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXVII. Hevige twist met de Engelschen bygelegd.Omtrent deezen tyd, was 'er een hevig geschil ontstaan, tusschen die van Holland en Zeeland en de Engelschen. De onzen, ontdekt hebbende, dat de Brabanders, op Fransche en Engelsche naamen, sluikhandel in Spanje dreeven, hadden zig, sedert eenigen tyd, eene gewoonte gemaakt van alles te neemen, wat hun in zee te zwak ontmoette. Men eigende zig, 't is waar, den buit niet | |
[pagina 101]
| |
toe, voor dat hy, door de Admiraliteit, op welke de Prins, wat laater, van nieuws, orde steldeGa naar voetnoot(p), of, by hooger beroep, door den Raade in Holland, wettig gekeurd was; wanneer 't Land 'er een vyfde van trok. Doch als de genomen' goederen den vrienden wedergegeven werden, was men zelden gewoon, hun iet voor 't nadeel, geleeden by het veragteren der reize, toe te leggen. Hieruitrees een vinnige twist met de Engelschen, die op 't wederzyds neemen en beslaan van verscheiden' schepen uitliep. In Hooimaand, werdt 'er egter, door Gemagtigden der Koninginne, een Verdrag met den Prinse, te Middelburg, getroffen, volgens welk, de beslaagen schepen werden vrygegeven. Doch de Engelsche Vrybuiters hielden zig niet lang aan dit Verdrag. Zy namen, in Oogstmaand, wederom eenige Zeeuwsche schepen, waarom die van Holland de Heeren van Assendelft en Casembrood benoemden, om, uit hunnen naam, hierover, vertoogen te doen aan de Engelsche KoninginneGa naar voetnoot(q). Ook zondt de Prins Jaques Taffyn naar Engeland. De twist, uit welken de Spaanschen zig reeds veel voordeels beloofd hadden, werdt, nog voor 't einde des jaars, bygelegdGa naar voetnoot(r). 't Is te vermoeden, dat de Koningin 't geschil zo lang draagende hieldt, om, onder deksel van het zelve, wanneer zy 't goedvinden zou, over de bescherming van Holland en Zeeland, te | |
[pagina 102]
| |
konnen handelen. Wy zullen beneden zien, dat zy, van tyd tot tyd, meer belang kreeg, om zig in de Nederlandsche zaaken te steeken. Ook zou men wel haast genoodzaakt geweest zyn, om, op nieuws, met haar in onderhandeling te treeden, zo de muitery van 's Konings Krygsvolk en het samenspannen der gemeene Nederlanden tegen hunnen overlast de zaaken van den Prinse en van Holland en Zeeland niet eene geheel andere gedaante gegeven, en het bondgenootschap te wege gebragt hadden, welk nog verscheiden' Nederlandsche gewesten vereenigd houdt. De oorsprong en de merkwaardige gevolgen deezer muiterye staan ons dan hier, beknoptelyk, te ontvouwen. |
|