Vaderlandsche historie. Deel 7
(1752)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 99]
| |
zen. Oranje, die 't ontzet dier Stede zeer ter herte nam, was, in 't begin van Bloeimaand, zelf, ten deezen einde, met bewilliging der StaatenGa naar voetnoot(i), naar Walcheren vertrokken. Zyn toeleg was, de schans der Spaanschen, op den dyk te Borndam, te bestooken, met twee zwaare Oorlogschepen; doch Mondragon kreeg 'er de lugt van, en wist den aanslag te verydelen. Naderhand, deedt men nog eenige poogingen, om de Stad te ontzetten; maar alles liep hier den Staatschen tegen. Die van binnen dan, ziende, dat het ontzet te vergeefs verwagt werdt, beslooten, eindelyk, op den negenentwintigsten van Zomermaand, de Stad, by verdrag, over te geeven. Zy moest, tot afkooping der plondering, en voor de behoudenis haarer voorregten, tweehonderdduizend guldens belooven. Doch men gaf haar hoop, dat de Koning haar de helft deezer somme zou kwytschelden. De bezetting zou, wel met geweer en pakkaadje; doch met stille trom, doove lonten en opgewonden' vendels uittrekken. De Bevelhebber van Dorp hadt, binnen eene maand, de vryheid des Heeren van Haamstede te bezorgen, of zelf in hegtenis te keeren. De Hoogbaljuw Vosbergen, die uitdruklyk van 't Verdrag uitgeslooten wasGa naar voetnoot(k), werdt, zo dra Mondragons Waalen in de Stad waren gekomen, scherpelyk nagespoord, eerlang gevat, en voor Mondragon gebragt, die hem 't bedrog, waar van wy te voorenGa naar voetnoot(l) | |
[pagina 100]
| |
melding gemaakt hebben, edelmoediglyk kwytscholdt, en de Stad tot zyne gevangenis gaf, waaruit hy egter, niet lang hierna, ontsnapte, den Graave van Hohenlo toen zulk eene opening geevende van derzelver gelegenheid, dat menze daarna te eerder wederkreegGa naar voetnoot(7). Ga naar margenoot+ Eenige weeken voor 't overgaan van Zierikzee, hadden de Koningschen eenen aanslag voor op Geertruidenberg, waarin hun 't volk van Hopman Enzenberg, binnen de Stad in bezetting leggende, behulpzaam zou zynGa naar voetnoot(m); doch de toeleg werdt van passe ontdekt en gestuitGa naar voetnoot(n). In Hooimaand, kreeg men de lugt van eene onderneeming op Gouda, welke Stad, terstond, door den Prinse, van meer volks voorzien, en merkelyk versterkt werdtGa naar voetnoot(o). |
|