Vaderlandsche historie. Deel 6
(1752)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXVIII. Poogingen om de Benden van Ordonnantien voltallig te maaken.Eer Filips uit de Nederlanden vertrok, hadden de algemeene Staaten bewilligd, in het onderhoud van tweeduizend paarden, tot bescherminge des Lands, willende zy hierin de Benden van Ordonnantien doen bestaan. Kort na zyn vertrek, werden zy, door de byzondere Stadhouders, gelyk die van Holland, door den Prinse van Oranje, aangemaand, om drieduizend, in de plaats van tweeduizend paarden, te onderhouden, die men, volgens 's Konings begeerte, in veertien benden verdeelen moestGa naar voetnoot(h). Doch de Staaten van Holland weigerden, by herhaaling, hierop, eenig besluit te neemen, ten ware zy, nevens de algemeene Staaten, ten deezen einde, beschreeven werdenGa naar voetnoot(i): waartoe de Landvoogdes, bedugt voor nieuwe vertoogen, van wege de algemeene Staaten, geene genegenheid hadtGa naar voetnoot(k). Ook verklaarde zy, sedert, dat het byeenroepen der algemeene Staaten met 's Konings begeerte streedt. Te gelyk met de tweeduizend paarden,Ga naar margenoot+ die in geduurigen dienst zouden zyn, hadden de Staaten ook bewilligd, om zesduizend paarden, op waardgeld, te bekostigen. Men zogt hen, derhalve, te beweegen, om duizend paarden in vasten dienst te neemen, in de plaats van deezen zesduizend op waard- | |
[pagina 58]
| |
geld, en daarenboven, drieduizendtweehonderd voetknegten te onderhouden, die, in de plaats van de Spanjaards, op de grenzen, zouden worden gelègdGa naar voetnoot(l). Die van Holland egter beweerden, dat het Land, uit de gewoonlyke Beden, moest worden beschermd, waartoe zy, voor dit jaar, honderdduizend guldens geschikt hadden, mids daarvan de gebruikelyke kwytscheldingen genietendeGa naar voetnoot(m). Doch de Landvoogdes nam hierin geen genoegen. En de Staaten, van hunnen kant, geenen zin tot eenige bewilliging hebbende, die 't Hof vorderde, voor dat de Spanjaards 't Land geruimd zouden hebbenGa naar voetnoot(n), gaven geduurig uitstellend antwoord, zig beroepende op de algemeene Staaten. 't Is ten hoogsten waarschynlyk, dat de Prins van Oranje in Holland, en de meeste Stadhouders, in de andere Landschappen, de voorstellen van 't Hof, met welken men, vermoedelyk, alleen het vinden van onderhoud voor de Spaansche Knegten zelven op 't oog hadt, niet dan flaauwlyk, zullen hebben aangedrongen. In Holland, stondt men egter, nog voor 't einde deezes jaars, der Landvoogdesse honderdduizend guldens jaarlyks, voor den tyd van drie jaaren, toe, die op de Schildtalen werden omgeslaagenGa naar voetnoot(o). |
|