Vaderlandsche historie. Deel 6
(1752)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 16]
| |
magt hadt, kwam, in 't volgend jaar, met Hertoge Erik, overeen, dat deeze hem dezelven zou overleveren, tegen een losgeld van honderdentwaalfduizend ponden van veertig grooten; voor een derde gedeelte van welke somme omtrent, Filips het Slot en de Heerlykheid van Woerden aan den Hertoge verpanddeGa naar voetnoot(n): onaangezien Vrouw Margareet, in 't jaar 1346Ga naar voetnoot(o), en Hertog Filips van Bourgondie, in den jaare 1425, beloofd hadt, deeze Heerlykheid nimmer te zullen verzetten, verkoopen of vervreemdenGa naar voetnoot(p). Ga naar margenoot+ De Heerlykheid van Woerden was, meen ik, de laatste, die, onder de Graaflyke Regeering, tegen voorgaande uitdrukkelyke belofte, van de Graaflykheid van Holland vervreemd werdt: waarom 't niet ondienstig zal zyn, by deeze gelegenheid, kortelyk, te onderzoeken, wat men, van ouds, beoogde, als men op de Graaven, als eene gunst, plagt te begeeren, dat zekere Steden, Plaatsen of Landstreeken, voor altoos, vereenigd mogten blyven met de Graaflykheid. Kort voor en in de tyden van Vrouwe Margareet, schynt zulks eerst in gebruik geraakt te zyn. Uitgeest is de eerste Plaats, my bekend, aan welke dit voorregt, met eenige bepaalinge, vergund werdt, in 't jaar 1341Ga naar voetnoot(q). Woerden en Oudewater verwierven gelyke gunst, in 't jaar 1346Ga naar voetnoot(r). Amsterdam ook, in 't | |
[pagina 17]
| |
zelfde jaarGa naar voetnoot(s). In laater' tyd, verkreegen verscheiden' andere Plaatsen het zelfde voorregt. Hertog Filips van Bourgondie schonk het mildelyk, by meer dan eene gelegenheid. Men scheen, in 't algemeen, te begrypen, dat de Plaatsen, die onder 't onmiddelyk bewind der Graaven en Graaflyke Amptenaaren stonden, of beter beschermd, of zagter geregeerd werden dan de Plaatsen, die onder byzondere Heeren behoorden. Wy hebben, te voorenGa naar voetnoot(t), aangetekend, dat de Stad Leiden zeer verheugd was, dat zy van 't gebied der Burggraaven verlost, en onder de onmiddelyke beheersching der Graaven gebragt geworden was: waaruit men schynt te mogen afneemen, dat het gebied van byzondere Heeren den Onderzaaten, somtyds, veel te hard viel: ten ware, misschien, de vreugde der Leidenaaren, door sommigen, wat breed uitgemeeten was, om zig aangenaam te maaken by de nieuwe Regeeringe. Doch dat de Plaatsen, door de Graaven, beter dan door de byzondere Heeren, beschermd werden, is, met het voorbeeld van Amsterdam, te bewyzen; dat, onder de Heeren van Amstel, in geduurige zwaarigheden ingewikkeld werdt, en eerst onder de Graaflyke Regeering, begon te bloeijen. Voorts, verzogt men, naar 't schynt, het voorregt om niet van de Graaflykheid vervreemd te worden, meest onder Vrouwe Margareet en Hertoge Filips, om dat men | |
[pagina 18]
| |
bedugt was, dat de eerste, aan haare Zoonen, en de andere, aan zyne Bastaarden, eenigen der Plaatsen, die niet van ouds tot Holland behoord hadden, ligtelyk zou willen opdraagen. Ook maakten de Graaven, hierin, somtyds, geene zwaarigheid; gelyk wy gezien hebben, dat Koning Filips, ten opzigte van Woerden, deedt. In deeze eeuwe zelf, hebben de Staaten van Holland raadzaam geoordeeld, de Ambagtsheerlykheid te verkoopen van eenige Plaatsen, welken beweerden, niet van 't gemeene Land te mogen gescheiden worden. Doch dit in 't voorbygaan. Wy keeren weder, tot de gevolgen van den Slag van S. Quintin. Weinige dagen na dien slag, ging deeze Stad stormenderhand over, werdt, voorts, geplonderd en aan koolen gelegd. De Admiraal Coligni werdt hier gevangen. Eenige andere Steedjes vielen toen den Hertoge van Savoye in handen. Het jaargetyde ondertusschen verloopen zynde, besloot Filips het Leger te doen scheiden, en grootendeels af te danken: zeer tegen 't gevoelen van eenigen, die begreepen, dat hy, 't Krygsgeluk vervolgende, dieper in Frankryk moest zyn voortgeruktGa naar voetnoot(u). |
|