Vaderlandsche historie. Deel 5
(1751)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXX.
| |
[pagina 440]
| |
hen in staat, om, tot deeze en andere Oorlogen, geweldige schatten, zelfs tot veertig millioenen gouds toeGa naar voetnoot(a), op te brengen. En 't zou den Landzaaten niet lastig gevallen zyn, de veiligheid zo duur te koopen, zo zy, met dezelve, de aloude vryheid hadden mogen behouden. Doch Keizer Karel, de voetstappen zyner Voorzaaten volgende, maatigde zig een volstrekt oppergezag over de Landen aan, zonder zig aan oude gewoonten of aan bezwooren' Voorregten veel te bekreunen. Wy hebben gezien, hoe veele moeite de Staaten van Holland, dikwils, te vergeefs hebben aangewend, om zig te doen ontslaan van lasten, in welken zy niet bewilligd hadden, en om hunne Privilegien voor te staan. Hier kwam de vervolging om den Godsdienst by, die veelen Landzaaten, met naame den Hollanderen, zeer tegen de borst was; en sedert dat de Hervormde Leer, door de Duitsche Krygsknegten, welken de Keizer hier gebruiken moest, en door de vreemde Koopluiden, die zig hier nedersloegen, in de Nederlanden verspreid werdt, meer afkeuring ontmoette dan te vooren. Vooral, na dat men hadt beginnen te vreezen, voor 't invoeren der Spaansche InquisitieGa naar voetnoot(b), aan welke men, hier te lande, t'eenemaal ongewoon was. 't Besnoeijen van zulke gewigtige vryheden maakte de Landzaaten agterlyker, in het opbrengen der Kei- | |
[pagina 441]
| |
zerlyke Beden. De Hollanders waren 'er egter, in de laatste jaaren van Keizer Karels Regeeringe, tamelyk gereed toe geweest. Zy zagen zig, na dat Utrecht en Gelderland onder 's Keizers gebied waren geraakt, beter tegen vyandlyke aanvallen gedekt, dan immer te vooren, en bragten gaarne veel op, om den Oorlog verre van hunne grenzen te houden: terwyl zy hunne Zeemagt in staat zogten te stellen, om 'er de Scheepvaart en Visschery, daar 's Lands welvaart aanhing, door te beveiligen. De vaart op de Oostzee bloeide ook beter in Holland, na dat de Keizer, afziende van 't bevorderen der belangen van de Kinderen des gevangen Konings van Deenemarke, de Verbonden, met Christiaan den III. gemaakt, ongeschonden liet; schoon de Hollanders, genoodzaakt 's Keizers belang, hoe strydig met hun eigen, voor te staan, te vooren, zwaare nadeelen, door den Oosterschen Oorlog, hadden moeten lyden. Doch men vergatze ligtelyk, toen men, na 't sluiten der Vrede, den Koophandel herleeven zag. Gelukkig zouden Holland en de andere Nederlanden geweest zyn, zo zy, van Heer wisselende, de breuk, onder de voorgaande Regeering, in hunne vryheden gemaakt, allengskens hadden mogen zien heelen. Doch 't gevolg leerde hun, dat Filips, 't oor leenende aan de Geestelykheid en aan onbedreevenen in de kennis deezer Landen, die breuk langs hoe wyder, en eindelyk, ongeneeslyk wist te maaken: waar | |
[pagina 442]
| |
waar uit een opstand gereezen is, die, in felheid, in duurzaamheid, en in zonderlinge uitkomst, geene weêrgade gehad heeft, in de Geschiedenissen der voorige tyden. |
|