Vaderlandsche historie. Deel 5
(1751)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXIX.
| |
[pagina 437]
| |
klaarlyk, hoe zeer hy van staat veranderd was, aan het klein getal van Spaansche Grooten, welk hem te gemoet kwam. Ook moest hy daar eenigen tyd naar geld toeven; 't welk hem te harder viel, om dat hy 'er door belet werdt, eenige trouwe Dienaars, die hy wilde afdanken, te beloonen. Sommigen willen,Ga naar margenoot+ dat het hem toen berouwde, de Heerschappy te hebben afgestaan. Men vindt zelfs, dat Koning Filips, eenige jaaren laater, den Kardinaal van Granvelle, die, van zekeren dag spreekende, gezeid hadt, dat het de zelfde was, op welken de Keizer, zyn Vader, de heerschappy hadt afgestaan, geantwoord zou hebben, zo is 't ook dezelfde, op welken hy van zynen afstand berouw gehad heeft. Doch veelen verwerpen deeze vertelling. Karel, van Burgos vertrokken zynde, en zig, eenigen korten tyd, te Valladolid hebbende opgehouden, begaf zig, terstond, naar het Hieronimiter-KloosterGa naar margenoot+ van S. Joost by Piacenza, betrekkende de kleine wooning, hier, onlangs, ten zynen dienste, gebouwd. Hier sleet hy den tyd, met te paard ryden, planten en boomen kweeken. Ook hieldt hy zig, met hulp van den beroemden Wiskonstenaar, Jannellus Turrianus, met het maaken van uurwerken en andere konsttuigen, bezig. Doch naar maate dat zyne gezondheid afnam, gaf hy zig meer aan Godvrugtige oefeningen, aan leezen en bidden, over. Ook tugtigde hy zyn lighaam, dikwils, door vinnige geesselslagen: en wil men, dat de geessel, door hem gebruikt, en met zyn bloed bespat, nog lang, onder de gedenktekenen der Oostenryksche | |
[pagina 438]
| |
Godsdienstigheid, bewaard geworden is. Dus leefde hy omtrent twee jaaren, tot dat hemGa naar margenoot+ eene heete Koorts, op den eenentwintigsten van Herfstmaand des jaars 1558, in 't graf sleepteGa naar voetnoot(u). Zyne uitvaart werdt, door de Nederlanden, ook in Holland, met veele plegtigheden, in Wintermaand daar aan, gehoudenGa naar voetnoot(v). 't Gerugt, eenige jaaren na zynen dood, hier te lande, verspreid, dat hy, in de gevoelens van Luther, gestorven zou zyn, is ongegrond en onwaarschynlykGa naar voetnoot(w). Men kan egter niet ontkennen, dat hy zig de laatste Kerkgeregten hadt laaten toedienen, door Bartholomeus Carranza, Aartsbisschop van Toledo, die, van Ketterye verdagt geworden, in 't jaar 1559, door de Inquisitie, gevat werdt, en tot in 't jaar 1576 gevangen gezeten heeft; wanneer hy, eene plegtige afzweering gedaan hebbende, in hoogen ouderdom, overleedtGa naar voetnoot(x). Konstantyn de la Fuente, dien de meesten Konstantyn Ponce noemen, Prediker van Karel den V, was ook, kort voor 's Keizers dood, in de gevangenis der Inquisitie geraakt. Hy overleedt 'er, en werdt, sedert, in zyn beeldtenis, verbrandGa naar voetnoot(y). Zulke en diergelyke gevallen hebben sommigen, misschien, doen vermoeden of vaststellen, dat de Keizer zelf niet vreemd was van de Leere der Hervorminge. Doch deeze gedagten zyn | |
[pagina 439]
| |
geheel niet overeen te brengen, met eenen toeleg, om Paus te worden, en de Pauselyke waardigheid, in zyn Huis, erfelyk te doen verklaaren. Ook zyn 'er maar enkelyke Schryvers, die hem hiervan verdagt zoeken te maakenGa naar voetnoot(z). |
|