Vaderlandsche historie. Deel 5
(1751)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXVIII.
| |
[pagina *7]
| |
Overdragt der Nederlanden, door Keizer karel den v. aan zynen zoon, filips, in 't jaar 1555.
| |
[pagina 436]
| |
eerst begaf Karel zig derwaards, en droeg, eindelyk, voor zyn vertrek, ook de Keizerlyke waardigheid op aan zynen Broeder, den Roomsch-Koning Ferdinand. De Brieven, hiervan verleend, zyn te Zubburg, dat is, Zeeburg of Rammekens, in Zeeland, op den zevenden van Herfstmaand, gedagtekendGa naar voetnoot(q). De Prins van Oranje kreeg bevel, om de Keizerlyke Kroon en Scepter, naar Duitschland, over te brengen. Men wil, dat hy deezen last ongaarne aannam, zeggende tegen den Keizer, ten aanhooren van Koning Filips ‘dat hy hoopte, dat de Hemel hem behoeden zou voor eenen dienst, door welken hy de tekens der Keizerlyke waardigheid van 't hoofd zyns Heeren neemen, en eenen anderen overbrengen zou moeten.’ Hy zelf verhaalt, dat hy iets diergelyks gedagt heeft, en zeer ongenegen tot dit werk geweest isGa naar voetnoot(r). De plegtige overdragt des Keizerryks geschiedde ook eerst, op den vierentwintigsten van Sprokkelmaand des jaars 1558, in de tegenwoordigheid der Keurvorsten, te FrankfortGa naar voetnoot(s). |
|