XXVI.
Keizerlyk Vonnis voor Holland, tegen de Brabantsche Gouden Bulle.
Midlerwyl, hadden die van Holland, op den agttienden van Lentemaand, Vonnis in hun voordeel bekomen, tegen die van Brabant, welken, gelyk wy reeds in 't voorbygaan gemeld hebben, beweerd hadden, uit kragte der Gulden-Bulle van Keizer Karel den IV, in Holland, niet te konnenGa naar margenoot* bekommerd worden. Men hadt, hierover, reeds van 't jaar 1544 of 1545 af, voor den grooten Raad van Mechelen, gepleitGa naar voetnoot(l). De Brabanders dreeven hun voorregt, met zo veele hevigheid, dat zy, in 't jaar 1546, twintig Amsterdamsche Poorters, onder welken de Burgemeester Nikolaas Bastiaanszoon was, te Antwerpen, deeden arresteeren, om dat men, in 't jaar 1544, de goederen van eenen Antwerpenaar, te Amsterdam, gearresteerd hadtGa naar voetnoot(m). Toen Filips, in 't voorgaande jaar, in Brabant was ingehuldigd, zogten de Brabanders hem, tot bevestiging der Gulden-Bulle,
| |
te beweegen. Doch de Keizer wilde 'er niet toe verstaan. In Herfstmaand, kreegen de Advokaat van der Goes en de Pensionarissen van Dordrecht en Delft last, om de redenen, op welken die van Brabant hun voorregt gevestigd hadden, te wederleggen, gelyk zy deeden. De Brabanders schreeven 'er een antwoord op. Weinige dagen voor dat de Keizer vonnis gaf, liet hy die van Holland tot een minnelyk Verdrag vermaanen, door den President Viglius, die hun voorhieldt, dat Holland, oudtyds, tot het Keizerryk behoord hebbende, door Karel den IV, met regt, aan het Brabantsch voorregt, by de Gulden-Bulle verleend, hadt konnen onderworpen worden. Doch de Hollanders wilden van geen verdrag hooren. Alleenlyk, schooten zy uit, dat zy, Regt bekomen hebbende, niet ongenegen waren, met Brabant, over 't stuk der Arresten en Regtspleegingen, overeen te komenGa naar voetnoot(n). Hier op volgde het Keizerlyk Vonnis, waarby verklaard werdt, dat de Gulden Bulle geene plaats hadt, over die van HollandGa naar voetnoot(o).
|
-
voetnoot(l)
-
Adr. van der Goes Reg. op 't jaar 1544, bl. 15, 22, 29. op 't jaar 1545. bl. 10, 12, 13, 15, 16, 21, 22, 26, 39, 42, 51, 54, 57, 58. op 't jaar 1546. bl. 1. op 't jaar 1549. bl. 4, 6.
-
voetnoot(m)
-
Adr. van der Goes Reg. op 't jaar 1546. bl. 7, 8.
-
voetnoot(n)
-
Adr. van der Goes Regist. op 't jaar 1549, bl. 21, 22, 23, 26, 32, 34, 35, 38, 53. op 't jaar 1550. bl. 12, 13, 14, 15, 31.
-
voetnoot(o)
-
Zie de Sententie by Bort van de Arresten, in zyne Werken, II. Deel, bl. 492.
|