Vaderlandsche historie. Deel 5
(1751)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXV.
| |
[pagina 293]
| |
voorige schikkingen op de Kleedinge nu, en sedert nog meer dan eens, vernieuwd, en den Lombaardhouderen de Kerk, geduurende den dienst, verbooden. Op de Haringvisscherye, kwam, wat laater, ook eene nieuwe Ordonnantie uitGa naar voetnoot(m). De duurte van 't Kooren hadt, op 't einde van 't jaar 1545, reeds gelegenheid gegeven tot een PlakaatGa naar voetnoot(n), waarby het koopen of verkoopen van Graanen van 't gewas deezer Landen, anders dan by de kleine maat en op de openbaare Markt zyner eigene woonplaats, tot aan Wynmaand toe, in Holland, verbooden werdtGa naar voetnoot(o). Men lei ook in beraad, om den uitvoer van Graanen, die, onder betaalinge van 't verlofgeld, nog vrystondt, geheellyk te verbieden. De Landvoogdes zondt iemant naar Amsterdam, om op te neemen, hoe veel voorraads aldaar lag. En sedert heeft men Burgemeester Henrik Dirkszoon beschuldigd, dat hy de Koorenkoopers zou hebben aangezet, om twee lasten, in plaats van één, op te geeven: waar door de uitvoer vry bleefGa naar voetnoot(p). Voorts was men, omtrent deezen tyd, ook sterk in de weer, om de zeeweeringen, by Petten en 't Hondsbosch, welken de Landvoogdes, voor eenige jaaren, bezigtigd hadt, te verbeteren, en de Duinen aldaar te onderhoudenGa naar voetnoot(q). Het Hof van Holland gaf, insgelyks, eene Ordonnantie uit, op het stellen van vuuren langs de stranden | |
[pagina 294]
| |
van Holland, in Oorlogstyd; van ter Schelling af tot aan Goederede toeGa naar voetnoot(r), welke Ordonnantie, door Vrouwe Maria, sedert, bekragtigd werdtGa naar voetnoot(s). Ga naar margenoot+ In Lentemaand des jaars 1547, begaf de Landvoogdes zig naar Zeeland, om orde te stellen op de zeeweeringen der verscheiden' Eilanden, en op de versterking van Walcheren, tegen vyandlyke aanslagen, Tot dit laatsteGa naar margenoot+ einde, vorderde zy van de Staaten dertigduizend guldens, na dat haar, ongevraagd, tot beide de einden, reeds tienduizend Karels guldens waren aangebooden, welken zy ook aangenomen hadt. De Landvoogdes hadt voor, eenige Blokhuizen in Walcheren te doen opwerpen, welken zy, met Krygsvolk en geschut, op 's Keizers kosten, beloofde te zullen voorzienGa naar voetnoot(t). Doch my is niet gebleeken, dat de Staaten in haaren eisch bewilligd hebben. 't Is egter niet onwaarschynlyk, alzo men vindt, dat het Kasteel, te Blankshoek, by Rammekens, de Zeeburg genaamd, onlangs begonnen, omtrent deezen tyd, voltooid werdtGa naar voetnoot(u). Ga naar margenoot+ In den aanvang deezes jaars, ontsloeg Lodewyk van Vlaanderen, Heer van Praat, zig, ter oorzaake van zynen ouderdom en andere bezigheden, met 's Keizers goedvinden, van de Stadhouderlyke waardigheid van Holland en ZeelandGa naar voetnoot(v); die, terstond hierna, aan den Admiraal, Maximiliaan van Bourgondie, Hee- | |
[pagina 295]
| |
re van Beveren, werdt opgedraagen. Zyn Lastbrief was, op den twee-entwintigsten van Sprokkelmaand, getekendGa naar voetnoot(w), en in Bloeimaand, tradt hy eerst in de bediening der nieuwe AmptenGa naar voetnoot(x), neemende, op den tweeden, zitting in den Raad en op de Rolle. De Advokaat Mr. Adriaan van der Goes, die zynen Vader, Mr. Aert, was opgevolgdGa naar voetnoot(4), ontving den Stadhouder, uit naam der Staaten. In de aanspraak, by deeze gelegenheid gedaan, gaf hy hem den titel van Edele, Vermogende, Welgebooren HeerGa naar voetnoot(y). Door deeze vereeniging van de Ampten van Stadhouder en Admiraal, in één' en den zelfden Persoon, eindigde het geschil, welk de Stadhouder en Staaten van Holland, sedert eenige jaaren, en laatstelyk in 't voorleeden jaarGa naar voetnoot(z), met den Admiraal, gehad hadden. Het aanzien van den Stadhouder rees ook zeer, doordien hy, by de Landmagt der Landschappen, welken onder zyn bewind gesteld waren, ook over de gantsche zeemagt der Nederlanden gebied voerde. 't Is waarschynlyk, dat Karel | |
[pagina *6]
| |
MR. AERT VAN DER GOES, Advokaat van Holland, in 't jaar 1541, oud 66 jaaren.
Is. Tirion excudit. | |
[pagina 296]
| |
de V, met het Stadhouderschap aan den Admiraal op te draagen, in der daad beoogd heeft, meer klem aan 't gezag des Stadhouders, in Holland en in Zeeland, te geeven. |
|