Vaderlandsche historie. Deel 5
(1751)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijII.
| |
[pagina 238]
| |
voorstel gedaan hebbende, kreeg tot antwoord ‘dat men, in Wynmaand, zestigduizend guldens in gereed geld hebbende toegestaan, bezig was, om dezelven te vinden by verkoopinge van Renten; dat de Prins de noodige penningen, hiervan reeds gekomen, in den Haage, zou konnen ontvangen; doch dat Dordrecht hem, ondertusschen, vyf of zesduizend guldens tellen zou, om den Kapiteinen iets op de hand te konnen geeven, en 't volk, vast, te doen leggen, te Wyk te Duurstede, te Reenen, in den Dordschen Waard, en elders op de grenzen, daar 't de nood vereischte.’ Die van Dordrecht voegden 'er by ‘dat de stilzaaten, door Kuilenburg en anderen gemaakt, behoorden afgedaan en herroepen te worden, of dat zy, wegens hunne Stad en Zuidholland, ook met den vyand verdraagen zouden moeten.’ De Stadhouder, de begeerte der Staaten in geschrift hebbende doen stellen, vertrok 'er mede naar Brussel, alwaar de Staaten van alle de Nederlanden, voor 't einde der maand, byeen zyn moesten. De Staaten van Holland hier hulp verzogt hebbende tegen de Gelderschen, die Holland, van alle kanten, scheenen te willen aantasten; antwoordde de Landvoogdes ‘dat zy van de jongst ingewilligde zestigduizend guldens reeds eenendertigduizend hadt besteed, om de Knegten, in Luxemburg, te betaalen, en dat zy toestondt, dat de overige negenentwintigduizend, tot bescherming van Holland, werden gebruikt: dat zy, dit toestaande, meer voor Holland deedt, dan zy | |
[pagina 239]
| |
voor de andere Nederlanden gedaan hadt; die allen hunne penningen aan haar geleverd haddenGa naar voetnoot(h).’ De Staaten moesten zig, met dit antwoord, te vrede houden, en besluiten, om zig, met hun eigen geld alleen, te beschermen, onaangezien men hen gedrongen hadt, ook tot bescherming der andere Nederlanden, penningen te verschaffen. |
|