Vaderlandsche historie. Deel 5
(1751)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXII.
| |
[pagina 212]
| |
hadt te zullen doen, zo dra hy in de Nederlanden gekomen zou zyn. François, den hoon' hem hierin door Karel aangedaan, niet konnende verkroppen, was terstond op middelen bedagt geweest, om zig te wreeken, en de vyandlykheden tegen den Keizer, by de eerste gelegenheid, wederom te beginnen. 't Eerst, dat hy ter hand sloeg, was het sluiten van een Verbond van vriendschap en onderlinge bescherming met Willem, Hertoge van Gulik, Kleeve en Gelder, die zynen Vader Jan, in Sprokkelmaand des jaars 1539 overleeden, was opgevolgd. De Kardinaal de Tournon en de Kanselier Guilleaume Poyet, door François aan Willem gezonden, slooten dit Verbond, op den zeventienden van Hooimaand des jaars 1540. De Koning bedong 'er de vryheid by, om in 't gebied van Hertoge Willem volk te mogen wervenGa naar voetnoot(f). De Keizer, die, in Lentemaand te vooren, zyne Nigt Christina, Dogter van Christiaan den II, Koning van Deenemarke en Weduwe van François Sforza, Hertog van Milaan, aan François, oudsten Zoon van Antoni, Hertog van Lotharingen, uitgehuwelykt, en in 't bezit haarer inkomsten uit het Hertogdom Milaan bevestigd hadtGa naar voetnoot(g); besloot, zo dra hy van 't Verbond tusschen François den I. en Willem van Gulik kennis kreeg, dit Hertogdom aan zynen Zoon, Filips, op te draagen, gelyk, op den elfden van Wynmaand, te Brus- | |
[pagina 213]
| |
sel, geschieddeGa naar voetnoot(h). Deeze stap maakte de verwydering grooter, tusschen Karel en François. De laatste maakte zig, in 't jaar 1541, gereed, om den Keizer openlyk den oorlog aan te doen. De gelegenheid hiertoe was hem thans zeer gunstig. De Turksche Keizer, Soliman, was op 't punt, om eenen inval in Hongarye te doen. Joan Sepusa, die den Hongarischen Troon bekleedde voor zyn leeven, uit kragte van een verdrag, met den Roomsch-Koning, Ferdinand, gemaakt, was onlangs overleeden, nalaatende eene Weduwe en eenen Zoon, Steven genaamd. Ferdinand drong, terstond, op de uitvoering van 't Verdrag, en poogde zig in 't bezit te stellen van gantsch Hongarye. Doch de Weduwe des overleeden' Konings verzogt den Grooten Heer, om onderstand tegen den Roomsch-Koning. Soliman bediende zig, greetiglyk, van de gelegenheid, die hem aangebooden werdt, om Hongarye te bemagtigen, waarna het hem gemaklyk vallen zou, in Duitschland te dringen; zeggende, zonder draalen, der Koninginne en haaren Zoon hulpe toe. François de I. beloofde zig schoon spel van deeze onderneeming der Turken, en besloot, zo dra hy volks genoeg op de been hebben zou, den Keizer den oorlog te verklaaren. Karel de V. zag het onweêr, dat hem, beide uit Frankryk en uit Turkye, dreigde, wel haast opkomen: doch hy zogt het, door loosheid, te doen overdryven. François, dien hy nu met het Hertogdom Milaan niet meer | |
[pagina 214]
| |
mompen kon, poogde hy te vleien met de hoop, dat hy den Hertoge van Orleans, in plaats van Milaan, de Nederlanden zou afstaan, na dat hy dezelven, volgens het oogmerk, welk Hertog Karel van Bourgondie, eertyds, gehad hadt, tot een Koningryk verheeven zou hebbenGa naar voetnoot(i). Ten zelfden tyde, deedt hy, alomme, met naame aan 't Hof van Konstantinopole, verspreiden, dat de onderhandelingen hierover reeds verre gevorderd, en op 't punt waren van geslooten te worden, midsgaders, dat hy in volmaakte vriendschap leefde, met de Koningen van Frankryk en Engeland, alles, op dat Soliman, hierdoor, van den toeleg op Hongarye en Duitschland mogt worden afgeschrikt. Doch François liet zig nu niet bedriegen. Ook droeg hy zorg, dat Soliman beter onderrigt werdt. Eerlang zag men de Turken, in Hongarye. Zy noodzaakten Ferdinand, de Hoofdstad Buda, voor welke hy zig gelegerd hadt, met groot verlies, te verlaaten. Soliman deedt, sedert, zyne intrede in deeze Stad, en maakte zig, onder voorwendsel van den jongen Steven te willen beschermen, meester van een groot gedeelte des Koningryks. Ferdinand verwierf, op eenen Ryksdag, te Spiers, in Sprokkelmaand des jaars 1542, gehouden, eenigen onderstand tegen de Turken. Men bragt, van alle kanten, volk op de been, zelfs uit Holland, alwaar, in Zomermaand, werdt afgekondigd, dat niemant zig in vreemden Krygsdienst zou hebben te begeeven, behalven in | |
[pagina 215]
| |
dien des Roomsch-Konings, tegen de TurkenGa naar voetnoot(k). Ferdinand geraakte, hierdoor, in staat, om den verderen voortgang der Turksche wapenen te stuiten. |
|