Vaderlandsche historie. Deel 5
(1751)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXV.
| |
[pagina 187]
| |
zaake van zyne vermoeidheid en onpasselykheid aan de Jigt, liep het tot den vyfden van Oogstmaand aan, eer hy den Staaten gehoor verleenen kon. Lodewyk van Schoore, eenGa naar margenoot+ zyner Raaden, eischte toen, in zynen naam, eene gewoonlyke Bede van honderdduizend guldens 's jaars, voor zes jaaren. De Advokaat van der Goes antwoordde, uit den naam der Staaten, dat zy, alleen gekomen zynde om te hooren, verslag van deezen eisch doen moesten, naar ouder gewoonte; om zyne Majesteit antwoord te konnen brengen, op zulk een' tyd en plaatse, als hy zou goedvinden, te bestemmen. De Keizer verkoor Amsterdam, tegen den twaalfden der maand. Doch men bewoog hem, om Haarlem te kiezen. Men hieldt hem voor, dat de lugt en het water, te Amsterdam, schadelyk voor zyne gezondheid waren, 't welk hem van gedagten veranderen deedt. De Staaten te Haarlem verscheenen zynde; bewilligden de Edelen, Dordrecht, Haarlem en Amsterdam in de Keizerlyke Bede, schoon zy, jaarlyks, twintigduizend guldens meer beliep, dan de hoogste gewoonlyke Bede, welke men immer toegestaan hadt. Doch de andere Leden waren nog niet volkomen gelast. De Landvoogdes wilde egter, met de meerderheid, tot eene volle bewilliging besluiten, en dus ook in Holland invoeren, 't gene men, nog maar onlangs, met geweld, in Vlaanderen doorgedreeven hadt. Doch de Heeren van Brederode en Assendelft, benevens den Advokaat van der Goes, vertoonden haar zo klaarlyk, dat zulks met 's Lands gewoonte en vryheden streedt, dat zy zig beweegen liet, | |
[pagina 188]
| |
om de Dagvaart van Haarlem naar Utrecht te verleggen, alwaar de overige Leden, binnen weinige dagen, ook in de volle Bede bewilligden. Zy zogten, gelyk meermaalen geschied was, ook wederom eenige punten te bedingen. Doch de Landvoogdes wilde hier toe niet verstaan. |
|