Vaderlandsche historie. Deel 5
(1751)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXII.
| |
[pagina 158]
| |
den Paus, den Keizer, den Roomsch-Koning, Ferdinand, en den Staat van Venetie geslooten werdt. In gevolge van dit Verbond, deedt Karel de V. in Spanje eene magtige Vloot toerusten, met welke hy voorgaf, Konstantinopole te willen bemagtigen. In den Herfst des jaars 1538, hadt hy Jan van Hennin, Heere van Bossu, herwaards afgezonden, om, in Holland en in Zeeland, nog honderd schepen, tot dit zelfde einde, in gereedheid te doen brengen. Bossu bragt te wege, dat 'er terstond beslag op alle Schepen gelegd werdtGa naar voetnoot(t), tot merkelyk nadeel der Koopluiden, die gehoopt hadden, de Zeevaart met de vrede te zien herleeven. In Holland, werdt, in Wynmaand, openlyk afgekondigd, dat alle zeevaarende luiden, des verzogt, gehouden zouden zyn, op de schepen, door den Keizer gehuurd, om redelyk loon, te dienen. Diergelyke bevelen werden, in 't volgend voorjaar, een en andermaal vernieuwd, en verbod gedaan aan de schippers, om zig in iemants dienst, dan in dien van zyne Majesteit te begeevenGa naar voetnoot(u). Voor 't einde des jaars 1538, lagen 'er reeds vierenveertig schepen te Veere in Zeeland gereed, die, in 't begin van Sprokkelmaand, naar Mallaga zeilden, alwaar zy den twaalfden van Lentemaand aankwamenGa naar voetnoot(v). Bossu hadt zig ondertusschen naar Amsterdam begeven, alwaar, en in Waterland, nog zesenvyftig schepen, niet zonder veel tegenstribbelens der Reederen en | |
[pagina 159]
| |
Schipperen, werden uitgerust. Doch alzo zy, niet voor 't einde van Lentemaand, in staat geraakten, om zee te konnen kiezen, waren zy slegts in Duins, onder Engeland, gekomen, toen zy uit 's Keizers dienst ontslaagen, en naar 't Vaderland te rug gezonden werden. De beweegingen onder de Protestanten in Duitschland, de verandering in Gelderland en de opstand der Gentenaaren, van al 't welke Karel de V, omtrent deezen tyd, byna te gelyk, kennis kreeg, hadden hem den togt naar Konstantinopole uit den zin doen zetten. Hy vaardigde een Gezantschap af naarGa naar margenoot+ den grooten Heer, en trof, in korten tyd, een Bestand met hem; waarna hy zyne Vloot onttakelen deedt, en de Hollandsche en Zeeuwsche Schepen afbetaalde, en naar huis zondtGa naar voetnoot(w). Midlerwyl hadt deeze vrugtelooze uitrusting merkelyke stremming veroorzaakt, in den Koophandel deezer landen. Op den eersten van Bloeimaand deezes jaars,Ga naar margenoot+ overleedt, te Toledo, in 't Kraambedde, Izabelle van Portugal, Gemaalin van Keizer Karel den V. De Landvoogdes Maria, niet vergenoegd met het vieren der Uitvaart deezer Vorstinne, 't welk, hier te lande, alomme, met veele plegtigheid geschieddeGa naar voetnoot(x), vermaande de Staaten der Nederlanden, terstond, om een Gezantschap naar Spanje te zenden, en den Keizer den rouw te beklaagen. Brabant, Henegouwen en Artois beslooten hiertoe terstond. Doch Vlaanderen hadt 'er gee- | |
[pagina 160]
| |
ne ooren naar. In 't begin van Hooimaand, werden de Staaten van Holland, te Dordrecht,Ga naar margenoot+ beschreeven, alwaar de Stadhouder hun voorhieldt ‘dat de betaamlykheid vorderde, dat zy, insgelyks, eenen uit de Edelen, nevens eenen Geleerde, dat is, een' Meester of Doktor in de Regten, naar Spanje afvaardigden, in de eerste plaats, om 's Keizers verlies te beklaagen, ten anderen, om hem te bedanken, over de goede voorzorg, die hy, voor deeze zyne Landen, gedraagen hadt, door het aanstellen der Koninginne Landvoogdesse en anderen haarer Raaden, die 't Land wel geregeerd hadden: en eindelyk, om hem te verzoeken, dat hy herwaards wilde komen, om zyne onderzaaten te zien, en, te gelyk, de nieuwlyks aangewonnen' Landen, die van meer aanbelang waren, dan zyne Majesteit zig mogelyk verbeeldde.’ De eerste deezer drie zaaken was een punt van beleefdheid, welk, op zig zelf, de kosten van een plegtig Gezantschap niet waardig was. Het tweede punt diende, om de Staaten te bereiden tot een verzoek, welk de Stadhouder, kort daarna, deedt, om verhooging van 't geschenk van dertigduizend guldens, der Landvoogdesse, in 't voorleeden jaar, toegelegd, tot veertigduizend. En wat het derde punt aanging, alzo 's Keizers vertrek naar de Nederlanden reeds beslooten was geweest, zo dra hy kennis van den opstand der Gentenaaren gekreegen hadt, kon een verzoek hiertoe, door die van Holland, alwaar hy thans niets byzonders te verrigten hadt, nergens anders toe die- | |
[pagina 161]
| |
nen, dan om ook hen, met te beteren schyn, tot de kosten zyner reize, te doen draagen. Ook beslooten de Staaten wel terstond tot het Gezantschap, waartoe werden benoemd Floris van Assendelft, Heere van Kyfhoek, Kastelein van Gouda, en Meester Klaas Bartholomeuszoon, Pensionaris van Dordrecht; doch zy wilden niet stemmen, dat men een enkel woord van 's Keizers overkomst reppen zou, op dat hy hier uit geene gelegenheid neemen mogt, om hun, of voor zyne moeite van komen, of tot den oorlog van Gelder, of tot eenig ander einde, iets af te vorderen. De Heer van Kyfhoek zou vyf Paarden mede hebben en Meester Klaas drie. Zy vorderden ieder twee Kroonen 's daags, behalven hun opzitten, of uitrusting, waartoe de Stadhouder twaalfhonderd Rynsguldens, op rekening, verzogt, behalven de andere buitengewoone onkosten. Doch men kwam overeen, dat Meester Klaas dagelyks aantekenen zou, wat zy verteerden en uitgaven, 't welk hun, na hunne te rug komst, zou goedgedaan worden, boven eene redelyke belooning voor hunne moeite, ter begrootinge van den Stadhouder. De Staaten, weinige dagen laater, in denGa naar margenoot+ Haage byeen gekomen zynde, stemden de Edelen, Dordrecht, Delft, Amsterdam en Schiedam tot de verhooging van 't geschenk aan de Landvoogdesse met tienduizend guldens. Doch de andere Steden niet genoeg gelast zynde, werdt 'er nog niets vastgesteldGa naar voetnoot(y). De Landvoogdes, midlerwyl, beslootenGa naar margenoot+ | |
[pagina 162]
| |
hebbende, tot het inzamelen van diergelyke Geschenken voor de aankomst des Keizers; en tot het doen van buitengewoone Beden, eene reize te doen door de Nederlanden; begaf zig, in 't begin van Hooimaand, van Brussel naar Bergen op Zoom, en van daar naar Thoolen, alwaar zy de Staaten van Zeeland bescheiden hadt. Van Thoolen, keerde zy naar 's Hertogenbosch, daar de Staaten van Brabant byeen gekomen waren. Van hier begaf zy zig naar UtrechtGa naar voetnoot(z), daar zy, op den drie-entwintigsten van Hooimaand, aankwam, en pragtig ingehaald werdt. Zy bleef hier, tot op den vierden van Oogstmaand, deedt toen een' keer naar Amersfoort, en vertrok, des anderendaags, naar NaardenGa naar voetnoot(a). Van hier, begaf zy zig, over Amsterdam, Haarlem en Leiden, naar den Haage, alwaar zy, den veertienden, ten zes uuren des avonds, aankwam, wordende door den President, Gerrit van Assendelft, uit den naam van Stadhouder en Raaden, en van de Rekenkamer, en daarna door die van den Haage, by monde van Meester Floris Zeeman, hunnen Advokaat, verwelkomdGa naar voetnoot(b). Ga naar margenoot+ Drie dagen daarna, gaven de Staaten, in merkelyken getale ter Dagvaart verscheenen, hunne toestemming tot de Bede van tagtigduizend ponden, in Herfstmaand des voorgaanden jaars, gedaan, onder voorwaarden, ‘1. dat de penningen, niet by voorbetaaling, verzegeling of ligting, maar alleen- | |
[pagina 163]
| |
lyk op de bestemde vervaldagen, zouden behoeven opgebragt te worden, en in geval van oorlog, tot verdediging van 't Land dienen. 2. Dat de Hollanders vryelyk Oosten Westwaards zouden mogen vaaren, buiten welk geval, zy niet in staat zouden zyn, om aan hunne beloften te voldoen: en 3. dat het verschil over de Admiraliteit, tusschen den Heere van Beveren ter eener, en den Stadhouder en Staaten van Holland ter anderer zyde, met den eersten, en uiterlyk voor Kersmis naastkomende, door de Landvoogdesse, zou afgedaan worden.’ De Landvoogdes hadt, voor lang, reeds schriftelyk beloofd, dit verschil, voor Kersmis des jaars 1537, te zullen beslegten; doch het duurde nog verscheiden' jaaren na deezen, en my is niet gebleeken, dat het immer volkomen afgedaan geworden is. Wyders, stonden de Staaten eenpaariglyk der Landvoogdesse de begeerde verhooging van 't geschenk toeGa naar voetnoot(c). Van den Haage, begaf zy zig, kort hierna, wederom naar Haarlem, van zins om Westfriesland te gaan zien. Doch zy veranderde hier schielyk van gedagten, en keerde, ten spoedigsten, naar Brabant te rug. Die van Hoorn, welken zig, tegen haare aankomst, reeds van goeden Rynschen Wyn en anderen voorraad voorzien hadden, kreegen, op 't onverwagtst, berigt, dat zy geene vergeessche kosten behoefden te maaken, alzo haare Majesteit niet komen zouGa naar voetnoot(d). |
|