VIII.
Vrede met Frankryk.
Onaangezien 't Bestand van tien maanden, in Hooimaand, met Frankryk, geslooten, op den elfden van Louwmaand des jaars 1538, nog, tot den eersten van Zomermaand, verlengdGa naar margenoot+ wasGa naar voetnoot(s), werden 'er, in Grasmaand, tien of twaalf Hollandsche Noordvaarders, door de Franschen, genomen. De onzen, om deeze schade te boeten, namen insgelyks eenige Fransche schepenGa naar voetnoot(t). In Zomermaand, werdt 'er, door 's Pausen bemiddeling, een nieuw Bestand tusschen den Keizer en den Koning van Frankryk, getroffen, voor den tyd van tien jaarenGa naar voetnoot(u). Sedert, hielden deeze twee Vorsten een mondgesprek, te Aigues-mortes, alwaar dit Bestand, in eene altoosduurende Vrede veranderd werdtGa naar voetnoot(v). De Keizer gaf hiervan, naderhand, zelf eene schriftelyke verklaaring, die, op den eersten van Sprokkelmaand des jaars 1539, te Toledo, getekend wasGa naar voetnoot(w).