Vaderlandsche historie. Deel 5
(1751)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXIX.
| |
[pagina 121]
| |
voor Heer, hebbende aangenomen, geraakte, eindelyk, onder de heerschappy van Keizer Karel den V, die den Landzaaten niet toeliet, wederom van Heer te wisselen. Na 't bemagtigen van Koppenhage en 't overgaanGa naar margenoot+ van Appingadam, werdt de Vloot, te Veere, onttakeld, en 't Boots- en Krygsvolk afgedanktGa naar voetnoot(z). Men vreesde hier, dat de Knegten, die voor Appingadam gelegen hadden, by gebrek van betaaling, in Holland zouden komen gaarden. Doch de Landvoogdes droeg hier zorg voor. Ook gaf zy den Heere van Beveren bevel, om het geschut, welk den Hollanderen ontnomen en op de Vloot gelegd was, hun terstond te rug te geevenGa naar voetnoot(a). |
|