Vaderlandsche historie. Deel 5
(1751)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXVI.
| |
[pagina 116]
| |
hadt zig, op deezen voorslag, niet lang beraaden; maar, denzelven aanneemende, terstond daarop, aan den Stadhouder van Friesland bevel gegeven, om de hulde van Groningen, in 's Keizers naam, te ontvangen, 't welk, op den agtsten van Zomermaand, geschieddeGa naar voetnoot(p). Toen eerst, sloeg Schenk 't beleg voor Appingadam. Kort daaraan, nam hy Werdum in, en versterkte de Plaats. Ook bemagtigde hy de schans Delfzyl, van waar Meinard van Ham voorraad kreeg. Doch Appingadam was zo wel voorzien en versterkt, dat het beleg der Plaatse, tot in Herfstmaand, duurdeGa naar voetnoot(q). |
|