Vaderlandsche historie. Deel 5
(1751)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXIX.
| |
[pagina 78]
| |
werdt het opperbewind, met algemeene stemmen, aan Jan Bokelszoon, Kleêrmaaker van Leiden, opgedraagenGa naar voetnoot(g). Hy was, omtrent het jaar 1510, gebooren, en kon dus weinig meer dan vierentwintig jaaren bereikt hebben. Een Schryver, die hem gekend en gesproken heeft, getuigt, dat hy niet misdeeld was van verstand en welspreekendheidGa naar voetnoot(h). Ook melden anderen, dat hy, voorheen, te Leiden, onder de Rederykers, verkeerende, den rol van Koning gaarne plagt te speelenGa naar voetnoot(i), 't welk hem, eerlang, ook te Munster, te pas kwam. Hy gaf voor, zo wel als Jan Matthyszoon, door den Geest, gedreeven te worden. Omtrent het midden van Bloeimaand, liep hy, des nagts, moedernaakt, door de straaten, roepende, dat de Koning in Zion gekomen was. Toen zat hy, drie dagen, in huis, zonder te willen spreeken, schryvende, dat de Geest hem den mond geslooten hieldt. Eindelyk, borst hy uit, dat hem, van boven, bevolen was, twaalf Regters in Israël aan te stellen. Dit geschiedde. Ook gaf hy het ampt van Scherpregter aan Knipperdolling, die elk, die den Profeet, Jan van Leiden, durfde tegenstaan, of tot den Bisschop wilde overloopen, strengelyk ter dood bragt. 't Leedt niet lang, of men begon, eerst heimelyk, toen openlyk, de veelwyvery te dryven. Elk nam zo veele vrouwen, als hy goedvondt. De Nonnen werden uit de Kloosters gehaald, en o- | |
[pagina 79]
| |
penlyk getrouwdGa naar voetnoot(k). De twaalf Regters hadden maar eenige weeken gediend, toen Jan van Leiden goedvondt, hen van hun ampt te ontzetten, en zig tot Koning over dit nieuw Jeruzalem op te werpenGa naar voetnoot(l). Een Goudsmid van Warendorp, Jan Duizendschoen genaamd,Ga naar voetnoot(m), hielp hem zyn oogmerk uitvoeren, verklaarende Hemelschen last te hebben, om Jan Bokelszoon, tot Koning over 't Munstersch Zion niet slegts, maar over de gantsche aarde aan te stellen. Al 't volk gaf hier zyne stem toe. De nieuwe Koning verkoos zig, terstond, eenige Staatsdienaars en Raaden. Gerrit Boekbinder, dien wy boven genoemd hebben, was een der laatstgemeldenGa naar voetnoot(n). De Koning droeg zig, volgens 't verhaal van zulken, die hem gekend en gesproken hebben, zo vorstelyk, als of hem deeze waardigheid ware aangebooren. Hy droeg eene Kroon, en Diadema, 't gewoone hoofdversiersel der aloude Oostersche Vorsten. Als hy te paard, door de Stad, reedt, hadt hy gouden spooren aan. Behalven den stoet, die hem volgde, liepen 'er twee Knegten vooruit: een van welken, het oude Testament droeg. De ander hieldt een zwaard in de hand. Die niet knielde, daar de Koning voorby reedt, werdt, op staande voet, gedood. Dus bootste de hervormde Kleêrmaaker de gewoonte der aloude Oostersche Vorsten naar, die hy, nog Rederyker te Leiden, naar 't schynt, hadt | |
[pagina 80]
| |
leeren kennen. Hy volgde hen ook, in 't 't neemen van veele vrouwen. Eerst trouwde hy de Weduwe van Jan Matthyszoon, onaangezien zy zwanger was. Zy alleen droeg den naam van Koningin. Behalven haar, nam hy nog veertien of vyftien andere Vrouwen van minderen rang: eene van welken, de koenheid gehad hebbende van zyn bedryf te veroordeelen, door hem, met eigen' hand, in 't openbaar, onthalsd werdtGa naar voetnoot(o). Men beschuldigt hem van verscheiden' andere wreede en ontugtige bedryven, die hem gehaat maakten by de Ingezetenen. Doch hy heerschte zo geweldig, dat niemant zig, openlyk, over hem beklaagen durfde. Ga naar margenoot+ Ondertusschen, werdt de Stad, door den Bisschop, zo naauw beslooten gehouden, dat 'er de voorraad, door den tyd, begon te ontbreeken. Koning Jan vondt toen geraaden, eenigen uit de Stad te zenden, om te prediken; die byna allen den Bisschop in handen vielen, en gedood werdenGa naar voetnoot(p). Een derzelven, Henrik van Hilversom, behieldt het leeven, mids hy zig gebruiken liet, om de Herdoopers, binnen Munster, te bedriegen. Henrik, wederom in de Stad gekeerd, maakte den Koning diets, dat hem een Engel uit 's Bisschops magt verlost, en voorts bekend gemaakt hadt, dat God den Koning drie ryke Steden, Amsterdam, Deventer en Wezel, hadt geschonken. De Bisschop, die hem dit, naar 't schynt, deedt zeggen, beoogde de magt | |
[pagina 81]
| |
der Herdooperen te verdeelen, en veelen, in plaats van naar Munster, naar elders, te doen trekken. Ook gelukte hem dit, ten deele. Terstond hierop, werdt Jakob van Kampen, tot Bisschop van Amsterdam, aangesteld, en, nevens zekeren Jan Matthyszoon van Middelburg, derwaards gezonden. Ook kwam hy 'er, in Wynmaand, aan, en onthieldt 'er zig heimelyk; veele menschen doopende, en in de nieuwe Leere onderwyzende. In 't hoofd van verscheiden' zyner Brieven, schreef hy, Ik, Jakob van Kampen, Bisschop te Amsterdam, Leesmeester te MunsterGa naar voetnoot(q). Henrik van Hilversom raakte, sedert, wederom uit Munster, en liep openlyk over tot den BisschopGa naar voetnoot(r). De Stadhouder Hoogstraaten was, op denGa naar margenoot+ eersten van Wynmaand, te Amsterdam gekomen, om orde op het uitrooijen der Herdooperen te stellen. Hy hieldt den Schout, Jan Huibertszoon, en eenigen uit den Raad verdagt, dat zy te slap in dit werk waren geweest, en hierdoor het toeneemen der Ketterye hadden veroorzaakt. Ook werdt Jan Huibertszoon, sedert, van 't Schoutampt verlaaten, en ten lande uit gebannenGa naar voetnoot(s). Den zevenden van Wynmaand, werden 'er twee Herdoopersche Burgers gevat. Hierop ontstondt een gerugt, dat men 'er, dien nagt, nog wel tweehonderd van 't bed zou ligten. De vrees, hier door in veelen verwekt, was oorzaak, dat zy, in merkelyken getale, voor 't Stadhuis, samen | |
[pagina 82]
| |
schoolden, zig laatende verluiden, dat zy niet zouden gedoogen, dat men de Burgerlyke vryheid schondt, en de luiden heimelyk ten huize uit haalde. Joost Buik, Schepen der Stede, dien nagt, als Hopman der Schutteren, de wagt hebbende, stelde hen egter te vrede, hun zyn woord geevende, dat niemant der Burgeren eenigen overlast te vreezen hadt: waarop zy naar huis gingen. De Stadhouder, voor de gevolgen deezer samenrottinge bedugt, deedt zyne Herberg sterk bewaaken, tot dat hy, twee dagen daarna, wederom uit Amsterdam vertrokGa naar voetnoot(t). |
|