Vaderlandsche historie. Deel 5
(1751)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 67]
| |
hebbende asgeloopen, dreigde het Aartshertogdom Oostenryk, met eenen inval, dien Karel de V. niet keeren kon, zo de Protestantsche Vorsten hem onderstand bleeven weigeren. Hy hadt zig, in den aanvang des jaars 1532, met geen ander oogmerk, naar Duitschland begeven, dan om deeze Vorsten te beweegen, tot het verleenen van eenen merkelyken onderstand, tegen de Turken. 't Gelukte egter niet, voor dat hy hun de vrye oefening van den Godsdienst, tot op het houden eener algemeene Kerkvergadering, hadt toegestaanGa naar voetnoot(c). In 't kort, hadt hy toen een Leger van negentigduizend Knegten en dertigduizend Paarden op de been, welk de schrik zo zeer onder de Turken bragt, dat Soliman met zyne benden, in den Herfst, naar Konstantinopole te rug trok. Doch de vryheid van Godsdienst, welke de Keizer in Duitschland hadt moeten toestaan, werdt, in de Nederlanden, nog in zo verre geweigerd, dat men zelfs 's Keizers Plakaaten, wegens deeze vryheid, in Duitschland, uitgegeven, hier te lande, op straffe van lyf en goed, niet mogt inbrengen, houden, verkoopen of leezenGa naar voetnoot(d). Ook begon men, omtrent deezen tyd, in Holland, heviger te yveren tegen de Herdoopers of Doopsgezinden, onder welken, zig ook luiden onthielden, die, met reden, by de Overheid in 't oog liepen, en in en na het jaar, in welk wy nu getreden zyn, zo veel gerugts in Holland maakten, dat wy niet nalaaten kon- | |
[pagina 68]
| |
nen, van hunne bedryven, hier en hier omtrent, een omstandig verhaal te doen. |
|