Vaderlandsche historie. Deel 5
(1751)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijVI.
| |
[pagina 22]
| |
was zelfs in taalen bedreeven, en gezet op Latynsche Schriften. De beroemde Erasmus heeft één zyner Godvrugtige Werken, de Christelyke Weduwe genaamd, aan haar opgedraagen. Voorts wordt van haar getuigd, dat zy zeer op de Jagt verslingerd was; waarom men gewoon was, haar in Jagtgewaad uit te schilderen, en met den naam van Jageres te vereerenGa naar voetnoot(a). In Wynmaand, stelde de Keizer orde op den geheimen Raad, die, nevens haar, 't Land regeeren zou, en in welken ook de Leden van den Raad van Staate, waaronder de Vliesheeren waren, toegang zouden hebben. De Raad van Staate bestondt uit de grootsten van 't Land, en werdt, alleenlyk over de gewigtigste zaaken, wanneer de Keizer tegenwoordig was, byeen geroepen. In 's Keizers afzyn, plagt de Raad van Staate geen deel te hebben aan de Regeeringe; doch hy vondt nu geraaden hierin verandering te maaken, niet zonder tegenzin der Landvoogdesse, die, zo men wil, de Leden des Raads van Staate zelden deedt vergaderenGa naar voetnoot(b). Behalven deeze twee Raaden was 'er nog een derde, de Raad der Finantien of Geldmiddelen, die over de Vorstelyke inkomsten bewind hadt. De Aartsbisschop van Palermo bleef Voorzitter in den geheimen Raad. De Graaven van Buuren en Hoogstraaten waren 'er, onder anderen, Leden vanGa naar voetnoot(c). Ten zelfden tyde, werdt de Konin- | |
[pagina 23]
| |
ginne-Weduwe, plegtiglyk, in de Landvoogdye bevestigdGa naar voetnoot(d). De Staaten van Holland waren, reeds inGa naar margenoot+ Hooimaand, ten Hove ontbooden geweest, om Vrouw Maria voor algemeene Landvoogdes te erkennen. Doch de Keizer hadt hun, behalven dit, nog iets anders voor te draagen. Hoogstraaten, hen ten zynen Huize bescheiden hebbende, vergde hun af, uit 's Keizers naam, de verzegeling, by wyze van voorbetaaling, der buitengewoone Bede van tagtigduizend guldens, onlangs ingewilligd; welke penningen de Keizer tot zyne reize naar Duitschland behoefde. Voorts verklaarde hy, dat men 't eerste jaar de duizend Filips guldens 's jaars niet zou konnen lossen, schoon zulks, by de Acte van 't Consent, vastgesteld was, alzo de Keizer de penningen, daartoe geschikt, tot betaalinge der Stigtsche Knegten en andere byzondere onkosten, noodig hadt. De Afgevaardigden, verslag in den Haage gedaan hebbende, vonden de Staaten ongezind, om in deeze verzegeling te bewilligenGa naar voetnoot(e). Ook is my niet gebleeken, dat zy, sedert, van gedagten veranderd zyn. Wat laater, werdt de Stadhouder van Holland,Ga naar margenoot+ die 't Gemeen weinig genoegen gaf, door sommigen, by den Keizer, bedraagen, dat hy den Landzaaten regt weigerde, onnutte luiden in den Raad stelde, en zelfs alle de Ampten in Holland aan onbekwaamen weggaf. Men voegde 'er by, dat hy, boven het eer- | |
[pagina 24]
| |
ste geschenk, hem, by 't aanvaarden van 't Stadhouderschap, in 't jaar 1525, gedaan, den Staaten, in 't jaar 1527, wel zestienduizend guldens hadt asgedrongen. Hy kreeg de lugt haast van deeze beschuldigingen, en sprak 'er, terstond, den Afgevaardigden der Steden over, die hem eenpaariglyk betuigden ‘dat zy, over Raaden noch Amptenaars, te klaagen hadden; dat dezelven allen, door de Landvoogdesse, Margareet, waren aangesteld, eer hy Stadhouder geworden was, uitgenomen Sandelyn en Meester Gelein, beide braave luiden; dat hy ook, na 't eerste geschenk, niets, tegen hunnen dank, van hun genooten hadt; al het welk zy den Keizer verklaaren, of door den Advokaat van der Goes doen verklaaren wilden, indien hy 't begeerdeGa naar voetnoot(f).’ Doch my is niet gebleeken, dat deeze zaak, sedert, meer gevolg gehad heeft. |
|