Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXVIII. Bestand van agt maanden met Frankryk en Engeland.De sterke Krygstoerustingen, die Karel de V. hier te Lande en elders, liet doen, bevorderden de Vrede eer dan men verwagt hadt. De Landvoogdes, bezeffende, hoe nadeelig de oorlog met Frankryk en Engeland ware voor de Nederlandsche Koopluiden, arbeidde, sedert eenigen tyd, aan 't Engelsche Hof, aan een Bestand tusschen deeze twee | |
[pagina 492]
| |
Ryken en de Nederlanden. 't Volk neigde in Engeland meer tot vrede dan tot oorlog. De Wol- en Lakenhandel stondt 'er stil, doordien de Vaart op de Nederlanden verbooden was. De Lakenkoopers weigerden langer te koopen, waarop de Weevers aan 't muiten sloegen. Men poogde de eersten tot koopen te noodzaaken; doch zy hielden 't uit tegen de RegeeringGa naar voetnoot(m). Deeze onlusten deeden den Koning te ligter besluiten tot een Bestand voor agt maanden, welk, in Zomermaand, geslooten werdt, en Frankryk zo wel als Engeland betrof. De Vaart en Visschery werdt 'er volkomenlyk door vry gesteld. Ook werdt 'er een punt van het verdrag van Madrid, betreffende de herstelling van Filibert van Chalons, in 't bezit van 't Prinsdom van Oranje, en van de Landvoogdes in 't Graafschap Charolois, uitdrukkelyk in bevestigd. De Hertog van Gelder werdt ook in 't Bestand begreepen; doch niet dan onder deeze voorwaarde, dat hy Utrecht en beide de Stigten, zo wel als Groningen en de Ommelanden, den Keizer inruimen zou, zonder zig, daartoe, door de wapenen, te laaten dwingenGa naar voetnoot(n). De Geheimschryvers der Landvoogdesse, Guilleaume des Barres en Jean de la Sauch, hadden de voornaamste hand gehad in het bewerken van dit Bestand, 't welk, sedert, door de Staaten van Holland, die zig by de bedongen' vrye visschery zeer bevoordeeld rekenden, dankelyk erkendGa naar margenoot+ werdtGa naar voetnoot(o). De Stadhouder, de Staaten van | |
[pagina 493]
| |
Holland, tegen 't einde van Zomermaand, te Mechelen, beschreeven hebbende, gaf hun aldaar kennis van 't geslooten Bestand. Doch hy vergat niet, aan te merken, dat de Keizer hun, door deeze bekendmaaking, grooter eer aandeedt, dan hy hun schuldig was, alzo het hem vrystondt, Vrede en Bestand te maaken, buiten kennis en toestemming der Onderzaaten. De Staaten zouden hierop hebben konnen zeggen, dat men hen ook, voor 't sluiten van 't Bestand, niet gekend hadt, en 'er hun alleenlyk de voorwaarden van mededeelde, nu elkze weeten mogt. Doch zy vergenoegden zig met den Stadhouder, voor de beweezen' eere, te dankenGa naar voetnoot(p). |
|