Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijMargareet vordert Holland voor betaaling eener ingewilligde Bede af.De Landvoogdes vondt egter geraaden, de grenzen van driehonderd en veertig Voetknegten en tweehonderd en vyftig Paarden te voorzien. Doch alzo zy niet in staat, of niet genegen was, om de kosten hiervan, die vierduizend guldens ter maand beliepen, te draagen, deedt zy, in Wynmaand, de Edelen en groote en kleine Steden van Holland wederom beschryven, en dezelven voorbetaaling eener ingewilligde Bede, die op Kersmis aanstaande verschynen zou, afvorderen. Vreemd hielden zig sommige Steden over deezen eisch, alzo, by het inwilligen der Bede, uitdrukkelyk bedongen was, dat men geene voorbetaaling zou vorderen. Doch gemerkt de vervaltyd op handen was, schynen de meeste Leden tot deeze voorbetaaling beslooten te hebben. Amsterdam bedong egter, dat dit niet in gevolg zou getrokken worden. Haarlem, Gouda en andere Steden begeerden, dat de penningen der voorbetaalinge gebruikt werden tot lossinge | |
[pagina 473]
| |
der Rente van vyfduizend guldens, in 't jaar 1523, voor den Keizer verzegeldGa naar voetnoot(f) Doch men kreunde zig ten Hove weinig aan dit voorbedingen der Steden. |
|