Orde tegen de Zeeschuimeryen der Gelderschen.
Terwyl dit te Lande voorviel, deeden de Geldersche Friezen, onder 't beleid van Grooten Pier, den Hollanderen, ter Zee, geene mindere afbreuk, verscheiden' Koopvaardyschepen, zo dra zy, binnen de gaten, in de Zuiderzee, gekomen waren, wegneemende. De Steden en Dorpen van 't Noorderkwartier werden geduurig met nieuwe landingen gedreigd, en de Stadhouder en Floris van Ysselstein hadden genoeg te doen, om den Ingezetenen, door troostelyke Brieven, moed in 't lyf te spreeken. Op den agttienden van Hooimaand, werdt 'er, te Delft, eene Dagvaart gehouden, op welke, orde beraamd werdt, tot de uitrusting van zeker getal van Oorlogschepen, die de Zuiderzee zouden beveiligen, en onder bevel staan van Anthonis van den Houte, Heere van Fleteren, dien men François Cobel, Raad van Holland, toegevoegd hadt.