Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 393]
| |
Vaderlandsche historie.
| |
[pagina 394]
| |
in de Landvoogdye bevestigd. XI. Voortgang der Hervorminge, hier te Lande. Plakaaten tegen dezelve. Geloofsonderzoek. Eerste Martelaar in Holland. XII. Oorlog met Frankryk. Onlusten in Overyssel. Texel en Wieringen gebrandschat. XIII. Adriaan Floriszoon van Utrecht wordt Paus. XIV. Krygsbedryven in Overyssel en in Friesland. De Graaf van Hoogstraaten wordt Stadhouder. Karel de V. bemagtigt Friesland. XV. Dood van Bisschop Filips van Bourgondie. Oproer in den Haage. Slag van Pavie. Bestand met Frankryk. XVI. Bede van honderdduizend guldens aan Holland. XVII. Onlusten met Deenemarke en de Oosterlingen. Tweejaarig Bestand. XVIII. Vredehandeling te Madrid. XIX. Nieuwe Bede van tagtigduizend guldens en van een geschenk voor de Landvoogdesse. XX. Bestand met het Oosten bekragtigd. Ontdekking van nieuwe Landen. Geboorte van Filips van Oostenryk. XXI. Nieuwe oorlog met Frankryk en Engeland. Handel met de Oosterlingen. XXII. De Gelderschen bezetten Utrecht. Voorzorg tegen hen in Holland. XXIII. De Bisschop van Utrecht zoekt hulp by de Landvoogdesse. Staat der Grenzen. Buitengewoone Bede. XXIV. Fransche vyandlykheden. Karel de V. wordt Heer van Overyssel. Verzegeling in Holland. XXV. Maarten van Rossem plondert 's Graavenhaage. Werving in Holland. XXVI. Verschil over 't aanstellen van eenen Kapitein-Generaal van Holland. Inbreuk op der Steden Voorregten. XXVII. Unie tusschen Holland en Antwerpen met 's Hertogenbosch. XXVIII. Bestand met Frankryk en Engeland. Voordee- | |
[pagina 395]
| |
len, in Overyssel en Gelderland, behaald. XXIX. De Keizer bekomt het weereldlyk gebied over 't Stigt. Poogingen om 't Nederstigt aan Holland te hegten. Bede. XXX. De Unie met de Brabantsche Steden verlengd. Vrede met Gelder. Bede van eenhonderd en tagtigduizend guldens. Geschenken aan den Stadhouder. XXXI. Kameryksche Vrede. Regt van Aubaine afgeschaft. XXXII. Bede tot 's Keizers reize naar Italie enz. Zeelands Schulden. Karel de V. gekroond. Dood van Filibert van Chalons, wiens Prinsdom Oranje aan 't Huis van Nassau komt. | |
I. Prins Karel draagt het Opper opzigt over de Dykaadjen in Holland aan eenen Vreemdeling op.PRins Karel, de Regeering over Holland en de andere Nederlanden aanvaard hebbende, toondeterstond, dat hy niemant zyner Voorzaaten wyken wilde, in het oefenen van een volstrekt gezag over de Landzaaten. De schouw en de zorg voor het onderhoud der Dyken in Holland was, van de tyden van Willem den II. af, toevertrouwd geweest aan Dykgraave en Heemraaden, die uit de voornaamste Ingelanden gekooren werden. Hertog Filips van Bourgondie was de eerste, die hierin verandering maakte, in 'tGa naar margenoot+ jaar 1466, den Stadhouder en Raaden van Holland last geevende, om, nevens Gemagtigden des gemeenen Lands, opzigt te hebben op de verbetering der Zeeweeringen in 't Noorden van HollandGa naar voetnoot(a). Tot een voorwendsel, om deeze inbreuk op de aloude ge- | |
[pagina 396]
| |
te te doen, hadt hem gediend de slegte staat, in welken men de Dykaadjen, ten dien tyde, bevonden hadt. En van dit zelfde voorwendsel bediende Karel, zyn naneef, zig tegenwoordig ook, om nog grooter verandering in de aloude gewoonte te maaken. In Zomermaand, van Haarlem naar Amsterdam rydende, hadt hy de dyken, die 't Y-water keeren, zeer gescheurd en afgeslaagen bevonden. Men onderrigtte hem, ten zelfden tyde, dat de Westfriesche Dyken niet beter gesteld waren. En men verzuimde niet, Dykgraaven en Heemraaden de schuld te geeven van den slegten staat der Hollandsche Dykaadjen: schoon dezelve, naar 't schynt, ten deele aan de geduurige zwaare stormen, en ten deele aan den armelyken toestand der Landen, uitgeput door den Gelderschen oorlogGa naar voetnoot(b), te wyten was. Karel nam deeze gelegenheid waar, om den Ingelanden het opzigt over de Dykaadjen, ten minsten voor eenen tyd, geheellyk te onttrekken. Hy stelde Karel van Poitiers, Heere van Dormans, wien men niet weet dat hier een' voet lands bezat, totGa naar margenoot* Opper-opzigter van de Hollandsche Dykaadjen aan; hem, nevens eenige Persoonen, magtigende, om nieuwe Keuren op de Dyken te maaken, en nieuwe Dykgraaven en Heemraaden aan te stellen, gelyk, omtrent twee maanden laater, geschieddeGa naar voetnoot(c). Van al 't welke Brieven verleend werden, op den derden van Hooi- | |
[pagina 397]
| |
maand, in den Haage, getekendGa naar voetnoot(d). Ook vind ik, dat Karel van Poitiers het Opperopzigterschap over de Dyken, nog in 't jaar 1540, bekleed heeftGa naar voetnoot(e). Doch men liet niet na, dit willekeurig af- en aanstellen van Dykgraaven en Heemraaden, door den Graave, als eene wezenlyke inbreuk op 's Lands vryheden aan te merken. Men vindt, dat Karel, omtrent deezen tyd en laater, de Regeering van verscheiden' Hollandsche Steden ook, buitens tyds, veranderd heeftGa naar voetnoot(f). |
|