Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijHet Huwelyk van Karel van Oostenryk met Maria van Engeland raakt af.Henrik hieldt ook zyn woord niet, ten opzigte van het Huwelyk zyner Zuster met Prins Karel. Margareet van Oostenryk, waarschynlyk al vroeg bedugt, dat de Franschen middel mogten vinden, om dit Huwelyk om te stooten, drong, in 't volgend voorjaar, zo by Henrik als by Maximiliaan, zeer op de voltrekking van hetzelve. Henrik gaf voor, datGa naar margenoot+ hy 'er reeds voorbereidsels, te Calais, toe liet maaken. Maximiliaan behoorde gereed geweest te zyn. Doch hy liet zig ophouden, door Lodewyk den XII, die, omtrent deezen tyd, een Huwelyk, tusschen zyne Dogter Renée en Karel, voorsloeg: en ten zelfden tyde, Maria van Engeland, voor zig zelven, die onlangs zyne Gemaalin verlooren hadt, onder de hand, ten Huwelyk liet verzoeken. Henrik besloot tot dit Huwelyk, welk in Oogstmaand voltrokken werdt. Ten zelfden tyde, werdt de Vrede geslooten, tusschen FrankrykGa naar margenoot+ en EngelandGa naar voetnoot(h). Onder verscheiden' Mogendheden, die, behalven het Roomsche Ryk, in het Vrede-Verdrag begreepen waren, was, by hetzelve, den jongen Prins van Kastilie drie maanden tyds vergund, om zig, nevens de Nederlanden, ook in hetzelve te doen begrypen. Hy besloot hiertoe, in | |
[pagina 381]
| |
WynmaandGa naar voetnoot(i). En de Vrede werdt, in de Nederlanden, en onder anderen, in Holland, openlyk afgekondigdGa naar voetnoot(k). Lodewyk de XII. hadt de voorzigtigheid gehad van, in het punt des Verdrags, by welk Prins Karel vryheid gelaaten werdt, om 'er zig in te doen begrypen, dit beding te doen stellen: ‘voorbehoudens het Regt van Opperste magt, en andere Heerlyke Regten, den Allerchristelyksten Koning toekomende; en buiten benadeeling van dezelvenGa naar voetnoot(l).’ Doch Karel van Oostenryk was ook voorzigtig genoeg, om, vier dagen na dat hy in dit Verdrag getreden was, te Mechelen, voor Notaris en getuigen, uit zynen naam, te doen verklaaren, dat hy den Koning van Frankryk geen Regt van Opperste magt, noch eenige andere Heerlyke Regten, in de Nederlanden, toestondt, dan zulken, in welker daadelyk bezit hy tegenwoordig wasGa naar voetnoot(m). Deeze Vrede en het Bestand met Gelderland zou de rust, in de Nederlanden, voor eenige jaaren, hersteld hebben, zo Karel van Gelder hadt konnen rusten. Doch dit liet hem zyn woelagtige aart geenszins toe. Hy hadt, in 't voorgaande jaar, reeds zesduizend Landsknegten naar Italie gezonden, om Lodewyk den XII, tegen den Keizer, den Paus en de Zwitsers, te ondersteunenGa naar voetnoot(n). Doch de Groninger onlusten gaven hem, ten deezen tyde, | |
[pagina 382]
| |
gelegenheid, om zynen krygszugtigen aart, nader by huis, te voldoen. |
|