Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijGroot gebrek aan geld, hier te Lande.De voorspoed der Gelderschen zou hen tot verdere onderneemingen hebben aangemoedigd, indien de penningen ruimer by hen omgekomen waren. Men wil, dat Hertog Karel de Oostenrykschen in de uiterste verlegenheid gebragt zou hebben, zo hy in staat geweest was, om, slegts voor twee maanden, tweeduizend Paarden en zesduizend Knegten te betaalen. Doch dit was hem onmogelyk, ten ware hy onderstand uit Frankryk kreeg, om | |
[pagina 376]
| |
welken hy, ten deezen tyde, vergeefs aanhieldtGa naar voetnoot(s). De Landvoogdes was even zo zeer om geld verlegen: en dit was de oorzaak, dat de Geldersche Kryg zo flaauwlykGa naar margenoot+ gevoerd werdt. Zy verzogt, in den aanvang des jaars 1513, Maximiliaan, haaren Vader, die zig toen in Duitschland onthieldt, ernstelyk, dat hy zig in persoon herwaards wilde begeeven, met eenen goeden onderstand van geld en manschap, of dat hy haar anders wilde toestaan, een Verdrag met Karel van Egmond te sluiten. Doch de Keizer antwoordde rondelyk ‘dat hy gaarne in de Nederlanden komen wilde, zo men hem, vooraf, tienduizend Goudguldens tot de reiskosten overmaakte: dat de Italiaansche Kryg hem t'eenemaal uitgeput hadt, en dat hy zyne stem gaf, tot het sluiten van een Verdrag met Karel van Egmond, mids 'er niet in deszelfs naam over gehandeld werdt; maar door den Koning van Frankryk, dien hy als het hoofd en de heimelyke oorzaak van den Gelderschen oorlog aanmerkteGa naar voetnoot(t).’ |
|