Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXVI. Kameryksche Vrede.Midlerwyl was 'er, in den Herfst deezes jaars, een Bestand voor zes weeken met den Hertoge van Gelder geslooten: en deeze tyd werdt geschikt, om te Kameryk, over een vergelyk met den Koning van Frankryk en met den Hertoge van Gelder, te handelenGa naar voetnoot(i). De Keizer, de Koningen van Frankryk en Arragon, en de Paus, thans Julius de II, had- | |
[pagina 359]
| |
den, met een ander en veel gewigtiger oogmerk, de onderhandelingen te Kameryk aangevangen. De Staat van Venetie hadt zig, door den tyd, in 't bezit weeten te stellen van een goed gedeelte van Italie: op welk de vier gemelde Mogendheden een gegrond Regt oordeelden te hebben. Men was dan te Kameryk byeen gekomen, om een aanvallend Verbond tegen de Venetiaanen te sluiten. De Kardinaal d'Amboise, van wege den Koning van Frankryk, en de Landvoogdes Margareet, van wege den Keizer, ontwierpen de Voorwaarden van dit Verbond, handelende hierover met zo veele hevigheid, dat Margareet zelve getuigt ‘dat zy 'er dikwils hoofdpyn van hadt, en dat de Kardinaal en zy malkanderen somtyds by 't hair meenden te krygenGa naar voetnoot(k).’ Egter werdt het Verbond geslootenGa naar voetnoot(l). Doch alzo het noodzaaklyk geheim blyven moest, gaf men voor, dat de onderhandelingen, te Kameryk, alleenlyk waren aangelegd, om de Vrede in de Nederlanden te herstellen, tusschen Maximiliaan en Karel, zynen Kleinzoon, ter eener, en Lodewyk den XII. en Karel van Egmond, Hertog van Gelder, ter anderer zyde. De Landvoogdes en de Kardinaal d'Amboise beraamden ook de punten van deeze Vrede, die, zo wel als het Verbond tegen de Venetiaanen, op den tienden van Wintermaand, geslooten werdt. Men bedong, by dezelve ‘dat Karel van Gelder, anders van Egmond, de Stede Weesp en | |
[pagina 360]
| |
het Slot te Muiden, in Holland, binnen veertien dagen, zou moeten overleveren: alzo hy, op deeze Hollandsche Plaatsen, geheel geen regt voorwenden kon. Dat hy en het Huis van Oostenryk zouden blyven bezitten, 't gene zy, tegenwoordig, in Gelderland, bezaten, tot dat de Keizer, en de Koningen van Frankryk, Engeland en Schotland, over het Regt tot het Hertogdom, uitspraak zouden hebben gedaan. Dat de Koning van Frankryk Karel van Gelder allen onderstand onthouden zou, zo hy dit Verdrag weigerde naar te komen. Dat de handel, tusschen de Gelderschen en de andere Nederlanders, wederom vry zouGa naar margenoot+ staan, gelyk te voorenGa naar voetnoot(m).’ De Hertog van Gelder, zig door den Koning van Frankryk genoodzaakt ziende, de Kameryksche Vrede aan te neemen; hieldt de eerste voorwaarde derzelve, ruimende, in den aanvang des volgenden jaars, de Stede Weesp en het Slot te MuidenGa naar voetnoot(n). Noode egter kwam hy hier toe. Lodewyk de XII, die Albrecht, Graave van Karpi, tot dien einde, herwaards zondt, hadt veel moeite, om 'er hem toe te brengenGa naar voetnoot(o). Doch de Vrede hieldt geenen stand. Karel van Gelder, hadtze, op den dertienden van Louwmaand, plegtiglyk bekragtigdGa naar voetnoot(p). Maar kort hierna, voorgeevende, dat de Oostenrykschen, ten onregtte, | |
[pagina 361]
| |
der Bommelerwaard schatting afgevorderd, en daar door de Vrede gebroken haddenGa naar voetnoot(q), begon hy de vyandlykheden op nieuws. Margareet van Oostenryk deedt hem hierover vermaanen. Ook klaagde zy, over zyn gedrag, aan 't Fransche HofGa naar voetnoot(r). Doch haare vertoogen vonden weinig ingang. Lodewyk de XII, voorhebbende den oorlog in Italie, zonder behulp van den Keizer, ten zynen eigen' voordeele, voort te zetten, hadt den Hertog van Gelder tot het breeken der Kameryksche Vrede aangezet, om Maximiliaan, in Nederland, de handen vol werks te geeven, en uit Italie te houden. Ten minsten was zulks den Keizer verzekerdGa naar voetnoot(s): die, omtrent deezen tyd, in de Nederlanden gekomen zynde, zig gereed maakte, tot eenen togt naar Gelderland. De Fransche Afgezant in de NederlandenGa naar margenoot+ zogt den Keizer van deezen togt af te schrikken, op dat Karel, terwyl Maximiliaan zig stil hieldt, den Oostenrykschen meer afbreuks zou konnen doen. Hy verspreidde, looslyk, dat de Koning van Frankryk Karel van Gelder ondersteunen zou, zo Maximiliaan, van zynen kant, de Kameryksche Vrede brak, en in Gelderland vielGa naar voetnoot(t). De Keizer, in Zomermaand, het Verbond, met Henrik den VII. gemaakt, met zynen Zoon en Opvolger, Henrik den VIII. vernieuwd hebbendeGa naar voetnoot(u), wagte, sedert, op onderstand uit Engeland, | |
[pagina 362]
| |
die egter nog eenen geruimen tyd agter bleef: En dit was, vermoedelyk, de reden, waarom hy, ten deezen tyde, niets in Gelderland ondernam. Voor 't einde des jaars 1509, werdt 'er, zo ik meenGa naar voetnoot(v), wederom een Bestand met de Gelderschen geslooten. |
|