Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijStaat der Oostenryksche Krygsmagt.De gantsche Oostenryksche Krygsmagt beliep thans zeven of agthonderd paarden en vyfduizend voetknegten, onder welken vyftienhonderd Duitschers waren: de overigen waren Landzaaten, voor welken de Gelderschen weinig vreeze toondenGa naar voetnoot(i). Hun grof geschut bestondt slegts in twee kleine stukken, en twaalf of veertienGa naar margenoot* Valkenetten. Ook vindt men niet, dat zy, dit jaar, iets anders hebben uitgevoerd, dan dat zy de Fransche hulpbenden genoodzaakt hebben, van Roermonde te wyken naar S. Hubert: alwaar zy, door de be- | |
[pagina 352]
| |
zetting van Namen, overvallen, en, met zwaar verlies, op de vlugt gejaagd werdenGa naar voetnoot(k). Daarenboven ondernamen de Hollanders, met vierhonderd gehuurde Knegten en een deel Landzaaten, uit Dordrecht, Gouda, Gorinchem, Heusden en 's HertogenboschGa naar voetnoot(l), het beleg van het Slot PouderoyenGa naar voetnoot(m), welks bezetting hun veel nadeels toebragt, met plonderen en branden. 't Slot werdt, door Henrik van Ens, gezeid Zuidewind of Sneeuwind, bewaard. Jan van Egmond kwam 'er voor. Doch Karel van Gelder, met een deel zyns Legers, derwaards gerukt, noodzaakte den Stadhouder van Holland, het beleg op te breekenGa naar voetnoot(n). Sommigen tekenen aan, dat de Hollanders zig, in deeze gelegenheid, zeer lafhertiglyk gedraagen hebbenGa naar voetnoot(o). |
|