Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 342]
| |
Slegte staat der Geldmiddelen, in de Nederlanden.'s Lands kas was thans, door den aanhoudenden Kryg en 's Konings reize naar Spanje, t'eenemaal uitgeput. Men hadt het Krygsvolk, welk in de Steden en voor Wageningen lag, reeds eenigen tyd onbetaald moeten laaten. Doch toen men beginsels van muiterye onder hetzelve bespeurde, werdt 'er beslooten, byna alles wat 'er van de ingewilligde Beden deezen Zomer verviel, en eenige penningen, door Filips, in Engeland, opgenomen, tot betaaling van 't Krygsvolk, te besteeden. Dit reikte nog niet toe: waarom men zig genoodzaakt zag, de wedden der Amptenaaren en huisbedienden van den Koning en van zynen Zoon, Karel, in te houden, en aan 't Krygsvolk te geeven: met al het welke, aan den Staat des Oorlogs, gerekend slegts tot aan het einde van Herfstmaand, nog wel twintigduizend Kroonen te kort kwamenGa naar voetnoot(d). 't Getal der manschap, welke men in Gelderland op de been hadt, beliep nogtans niet meer dan drieduizend Knegten, en omtrent tweehonderd paarden: met welke geringe magt men niet in staat was, het veld te houden, na dat de Fransche onderstand zou aangekomen zyn. Ook hadt men, in den Raad, reeds beslooten, de helft deezer manschap, tegen het midden van Wynmaand, te leggen in de Geldersche Steden, die 't met de Oostenrykschen hielden; en de andere helft, langs de linkerzyde der Maaze, de Winterlegeringen te doen betrekken, om op de bewegingen der bezettingen van Roermonde, Venlo, Gelder | |
[pagina 343]
| |
en andere Plaatsen over de Maaze te waaken. 't Gebrek aan geld was de eenige oorzaak, waarom men 't Beleg van Wageningen, in weerwil van den Veldoverste, Filips van Bourgondie, hebbende doen opbreekenGa naar voetnoot(e), naauwlyks iets meer tegen de Gelderschen ondernemen durfde. Chievres schreef zelfs, in Oogstmaand, om penningen, naar Spanje, betuigende, dat hy weinig onderstand te gemoet zag van de Nederlandsche Staaten, die niet slegts byna uitgeput van geld waren, maar aan welken Filips ook beloofd hadt, geene nieuwe Beden te zullen doen, zo lang de oude ingewilligde Jaarbeden nog liepenGa naar voetnoot(f). Doch de dood des Konings, die kort op het ontvangen van dit schryven gevolgd was, heeft, ongetwyfeld, veroorzaakt, dat 'er, uit Spanje, geene penningen overgemaakt zyn. |
|