Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijHenrik de VII. houdt hem hier lang op.Filips, niet onkundig van de naauwe Verbindtenissen, die zyn Schoonvader ook met Henrik den VII. hadt, zag, door alle deeze beleefdheden heen, een oogmerk, om hem in Engeland op te houden. Ook bragt Koning Henrik de eene zaak na de andere op het tapyt, welke hy wenschte afgedaan te zien, eer Filips naar Spanje vertrok. En Filips, ten vollen overtuigd, dat hy hier niet doen en laaten mogt, wat hem behaagde, stondt, meer of min schoorvoetend, egter alles toe, wat hem voorgelegd werdt. Het eerste en voor-Ga naar margenoot+ | |
[pagina 334]
| |
naamste waren eenige merkelyke veranderingen, ten voordeele der Engelschen, in het Groot-Commercie-Traktaat van den jaare 1496. De Engelsche Koopluiden werden thans vry verklaard van de Zeeuwsche tollen, welken zy, te vooren, hadden moeten betaalen. Daarbenevens werden hun eenige andere vryheden vergund. Sommigen willen ook, dat de Visschery op de Engelsche Kusten, den Nederlanderen, sedert het sluiten van het Verdrag, by welk deeze veranderingen gemaakt werden, niet meer zo vrygelaaten geweest zyn zou, als te vooren, en dat dit Verdrag, hierom, in Nederland, den naam van het kwaad Traktaat gekreegen zou hebbenGa naar voetnoot(b). Doch schoon men toestaan moet, dat de vrye Visschery den Nederlanderen, by dit Verdrag, niet zo duidelyk als by het voorige, vergund wordt, naardemaal 'er, in het tweede, geheel geen gewag van de Visschery wordt gemaakt; egter worden, in het eerste punt van hetzelve, alle voorige verdragen van Koophandel, zo verze met dit niet streeden, uitdrukkelyk bevestigd, in 't geheel en in derzelver byzondere deelenGa naar voetnoot(c): onder welken, ook gewisselyk de vrye Visschery behoorde. Toen dit Verdrag van Koophandel geslooten was, sloeg Henrik een Huwelyk voor, tusschen hem en Margareet van Oostenryk, Zuster van Filips, die onlangs wederom haaren Egtgenoot Filibert, Hertog van Savoye, verlooren hadt. Filips gaf 'er terstond zyne stem toe, beloovende zelfs, met zyne Zuster, eene | |
[pagina 335]
| |
Bruidschat van driemaalhonderdduizend gouden Fransche Kroonen eens, en dertigduizend agthonderd en vyftig, Kroonen, jaarlyks, te zullen betaalen. Het Verdrag, deswegen gemaakt, werdt, naderhand, door eenige voornaame Nederlandsche Heeren, onder anderen, door Willem van Croi, algemeenen Stadhouder, Jan van Egmond, Stadhouder van Holland, en Floris van Ysselstein, Zee-Admiraal, beëedigdGa naar voetnoot(d). Het afhandelen deezer zaaken hieldt Filips te Windsor op, tot in 't laatst van Lentemaand. Toen vergde hem Koning Henrik de overlevering af van Edmond, Graave van Suffolk, die, in 't jaar 1503, om eene samenzweering tegen den Koning, naar de Nederlanden geweeken zynde, Filips, onlangs, by 't overgaan van Hattum, in handen gevallen was, en zig nu te Namen onthieldtGa naar voetnoot(e). Terwyl de Graaf van Suffolk nog in Gelderland was, hadt Henrik de VII. Hertog Karel van Gelder verzogt, dat hy hem wilde overleveren. Doch Karel hadt zulks plat uit geweigerdGa naar voetnoot(f). Filips hadt hem nu in zyne bescherming genomen, en kon daarom niet besluiten, zyn woord te breeken. Henrik, die het Huis van Jork in den grond zogt uit te rooijen, drong zo sterk op de overlevering van Suffolk, die een Zusters Zoon was van Eduard den IVGa naar voetnoot(g), dat Filips 'er eindelyk zyne stem toe gaf, mids dat de Graaf in 't lee- | |
[pagina 336]
| |
ven gespaard werdt. Henrik beloofde dit. De ongelukkige Graaf werdt dan naar Engeland gebragt, en in den Tour gezetGa naar voetnoot(h). Henrik de VIII, Opvolger van Henrik den VII, deedt hem egter, eenige jaaren hierna, onthalzenGa naar voetnoot(i). |
|