Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijIX. De Koophandel tusschen Engeland en de Nederlanden wordt verbooden.De Aartshertog Filips was naauwlyks in 't bewind der Nederlanden bevestigd, of hy sloot een Verbond van Koophandel met Henrik den VII, Koning van Engeland, welk, sedert, in de Nederlanden, onder den naam van het Groot-Commercie-Traktaat vermaard geweest isGa naar voetnoot(w). De Koophandel tusschen Engeland en de Nederlanden was, sedert eenigen tyd, gestremd geweest: waartoe het gedrag van Margareet van Jork, Weduwe van Hertoge Karel van Bourgondie, gelegenheid gegeven hadt. Zy zag, met veel verdriet, het Huis van Lankaster, op den Engelschen Troon, en haar eigen, het Huis van Jork, genoegzaam uitgerooid. Zy liet, derhalven, geene gelegenheid voorby flippen, om onrust in 't Ryk te verwekken, of te voeden. Lambert Simmel, een Bakkers Zoon, van omtrent vyf- | |
[pagina 299]
| |
tien jaaren, werdt, in 't jaar 1486, uitgegegeven voor den Graave van Warwik, Broeders Zoon van Eduard den IVGa naar voetnoot(x), en thans gevangen in den Tour. Jan, Graaf van Linkoln, en andere aanhangers van den Huize van Jork hadden de hand in dit bedrog. De Hertogin Weduwe van Bourgondie zelve, zondt tweeduizend Duitschers, onder bevel van Maarten Zwart, naar Ierland, alwaar, Simnel, onder den naam van Eduard den VI, tot Koning van Engeland, verklaard wasGa naar voetnoot(y). Simnel, in den aanvang des volgenden jaars, te Dublin gekroond zynde, staken Linkoln, Zwart en anderen, met hem, naar Engeland over. Henrik de VII. ontmoette hun by Nottingham, en versloeg hen t'eenemaal. Linkoln en Zwart sneuvelden in den stryd. Simnel, gevangen genomen, behieldt het leeven. Henrik, overtuigd, dat anderen zig slegts van hem bediend hadden, om eenigen schyn aan hunnen opstand te geeven, maakte den gewaanden Koning eerst zynen Keukenjongen, en voderde hem naderhand tot ValkenierGa naar voetnoot(z). Na 't mislukken deezer onderneeminge, rustte de Hertogin Weduwe van Bourgondie nog niet. Zy hieldt, van tyd tot tyd, het gerugt leevendig, dat Richard, Hertog van Jork, tweede Zoon van Eduard den IV, nog in weezen was: en Peerken WaarbeekGa naar voetnoot(3), Zoon | |
[pagina 300]
| |
van eenen bekeerden Jood van Doornik, behoorlyk onderweezen hebbende, deedt zy deezen, looslyk, eerst in Portugal, daarna in Ierland, te voorschyn komen, onder den naam van Hertog van Jork. Peerken begaf zig, uit Ierland, naar Parys, alwaar Karel de VIII. hem voor Hertoge van Jork erkendeGa naar voetnoot(a). Omtrent den aanvang des jaars 1493, vertoonde hy zig eerst wederom voor de Hertoginne in Vlaanderen: die zig, in 't eerst, geliet, hem voor eenen Bedrieger te houden; doch allengskens overtuigd scheen, dat hy haar Neef wasGa naar voetnoot(b). In Engeland zelf, sloegen sommigen hier geloof aanGa naar voetnoot(c): ook naar 't scheen, zulken, die Peerken in Vlaanderen gezien hadden. Verscheiden' misnoegde Engelschen staken herwaards over, om hun Hof te maaken by den gewaanden Hertoge van JorkGa naar voetnoot(d). Doch Henrik de VII. ontdekte haast, uit den Ridder Robert Clifford, wien de Hertogin 't geheim vertrouwd hadt, wat 'er van deezen handel wareGa naar voetnoot(e). Hy deedt den Aartshertoge Filips terstond verzoeken, dat de Bedrieger, Peerken Waarbeek, hem mogt overgeleverd worden. Doch als Filips dit weigerde, onder voorwendsel, dat de Hertogin een volstrekt oppergezag oefenen mogt, in de Landen, aan welken zy verlyftogt was; en dat het hem niet vrystondt, iemant, uit haar gebied, te doen ligtenGa naar voetnoot(f); | |
[pagina 301]
| |
deedt Henrik terstond allen handel met de Nederlanden verbieden, en alle Nederlanders uit zyn Koningryk vertrekken. Filips bleef hem niet schuldig; maar gaf diergelyk bevel, omtrent alle Engelschen, die zig, in de Nederlanden, ophieldenGa naar voetnoot(g). Hy en zyn Vader gingen nog verder. Zy lieten zig, door Peerken Waarbeek, onder den naam van Richard, Koning van Engeland, al het regt, welk hy op de Engelsche Kroon hadt, afstaan, indien hy zonder manlyke nakomelingen overleedt. Hier van werden Brieven bezegeld, te Mechelen, den vierentwintigsten van Louwmaand des jaars 1495, gedagtekendGa naar voetnoot(h). Maximiliaan en Filips beoogden, buiten twyfel, zig, t'eenigen tyde, van deeze Brieven te bedienen, om onrust in Engeland te verwekken. Doch zy hebbenze zo geheim weeten te houden, dat 'er de Engelsche Historieschryvers en de onzen geheel geene kennis van gekreegen hebben. De verdere gevallen van Peerken Waarbeek, die, zig, in 't jaar 1495, eenige maanden te Haarlem opgehouden hebbende, uit Texel naar Ierland zeildeGa naar voetnoot(i), en, sedert, Henrik den VII. op den Troon hebbende doen beeven, eerst in 't jaar 1499, zyn leeven aan eene galg eindigdeGa naar voetnoot(k), behooren niet tot ons bestek: alzo klaar genoeg blykt, dat Filips en de Nederlanders, na 't jaar 1495, geen deel in zyne | |
[pagina 302]
| |
onderneeming gehad hebben. Henrik de VII, hier van overtuigd, maakte, derhalven, geene zwaarigheid, om het Verbond van Koophandel met de Nederlanden te vernieuwen, enGa naar margenoot+ voordeeliger te maaken. Het werdt, te Londen, op den twaalfden van Sprokkelmaand des jaars 1496, geslooten. Het begreep te gelyk een Verbond van altoosduurende Vrede en VriendschapGa naar voetnoot(l). De Aartshertog beloofde ‘geene Engelsche Muitelingen in de Nederlanden,Ga naar margenoot+ zelfs niet in de Landen, welken der Hertoginne Weduwe van Bourgondie waren afgestaan, te zullen toelaaten: en zy zou 't niet vermogen te doen, dan onder verbeurte van 't gene zy in de Nederlanden bezat. De Nederlanders, met naame ook de Hollanders en Zeeuwen, zouden te Calais, en in alle de Havens van Engeland, vryelyk mogen handelen. Ook werdt hun de Vrye en veilige Visschery, op de Engelsche kusten, uitdrukkelyk vergund. In geval van schipbreuk of stranding, werdt bestemd, dat de goederen den eigenaaren zouden te rug gegeven worden, al werdt 'er geen mensch, hond, kat of baan leevende in 't Schip gevonden.’ Het Verbond behelsde nog veele andere punten, in welken wy niets merkwaardigs ontdekt hebben. De Koning en de Aartshertog beloofden het, wederzyds, door de voornaamste Koopsteden, te zullen doen bevestigen. Van wege Holland en Zeeland, moest deeze bevestiging geschieden, door Dordrecht, Delft, Leiden, Amsterdam, Mid- | |
[pagina 303]
| |
delburg, Zierikzee, Veere en BrieleGa naar voetnoot(m). De bevestiging van Dordrecht, gedagtekend den agtsten van Grasmaand, is nog voorhandenGa naar voetnoot(n). In een ander Verdrag van Koophandel, eenigen tyd hier naGa naar voetnoot(4), tusschen Engeland en de Nederlanden geslooten, stondt Filips af van het Regt, om een' Gulden te vorderen van ieder stuk Engelsch Laken, welk in de Nederlanden ingevoerd werdtGa naar voetnoot(o). |
|