Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijEinde van den Hoekschen en Kabbeljaauwschen Tweespalt.Dus eindigde het Kaas- en Broods-spel, of liever de Kaas- en Broods-Kryg. Ook mag men hier het einde der Hoeksche en Kabbeljaauwsche tweedragt plaatsen, die nu byna anderhalve eeuw geduurd hadt. De magt der Graaven, door het vreemd Krygsvolk gestyfd, nam allengskens zo zeer toe, en de Landzaaten werden, door de vermeerdering van boeten en schattingen, dermaate uitgeput en verarmd, dat hun noch moed noch middel overschoot, om de voorige oneenigheden wederom op te haalen. Eenige Steden, immers Hoorn was zo zeer ten agteren geraakt, dat de Poorters, te Amsterdam, in Zeeland, in Brabant en in Vlaanderen, om de schulden der Stad, bekommerd werden; en naauwlyks ergens, dan op de vrye jaarmarkten, verschynen durfden: 't welk tot merkelyk agterdeel der gemeene Neeringen strekteGa naar voetnoot(c), en onder anderen oor- | |
[pagina 290]
| |
zaak was, dat niemant iets tot voorstand der verdrukte vryheid onderneemen durfde: waar toe het omkomen of de vlugt der aanzienlykste Hoekschen ook een voornaame hinderpaal was. |
|