Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 275]
| |
zwakte partye, uit te trekken. Hy vertrok dan, met zyne Vloote, in Hooimaand, van Sluis, in 't voorneemen, om te ZandvoortGa naar margenoot+ te landen. Doch de Dorpelingen, gewaarschuwd, stelden zig te weer, en hielden de Hoekschen van land. Naaldwyk zeilde toen voort naar Wyk op Zee, alwaar hy de Dorpelingen te bedde overviel; veelen, die de wapenen aangreepen, van 't leeven beroofde, en eenige huizen in brand stak, en plonderde. 't Schynt, dat de Hoekschen tot deeze geweldenaaryen vervoerd werden, om dat de Dorpelingen zig te weer stelden: 't welk nogtans deezen, die van hun oogmerk onkundig waren, niet kwalyk te neemen was. Van Wyk op Zee, begaf zig Naaldwyk naarGa naar margenoot+ 't Marsdiep, en bemagtigde de Eilanden Texel en Wieringen, doende de Eilanders begrypen, dat hy gekomen was, om hen van de zwaare schattingen te ontheffen, en de rust in 't Land te herstellen: waardoor hy veel aanhangs kreeg. Den meesten Zomer sleet hy, op en omtrent deeze Eilanden, houdende de Zuiderzee en zeegaten, met zyne Vloote, onveiligGa naar voetnoot(g). Eens egter, begaf hy zig naar Sneek, van zins, om, met hulp der Schieringers, die ééne lyn met de Hoekschen in Holland trokken, eene onderneeming op Hoorn of Enkhuizen te doen. 't Was blykbaar genoeg, dat die van Hoorn den Hoekschen en 't Kaas- en Broods- Volk niet ongunstig waren. Doch zy schynen de magt van Naaldwyk te gering geoordeeld te hebben, om hem hunne Stad toe | |
[pagina 276]
| |
te vertrouwen, en zig daar door eene belegering op den hals te haalen. Enkhuizen hieldt zig t'eenemaal buiten de beroerte deezer tyden. Daar bleef dan voor Naaldwyk niets overig, dan de eene of de andere Stad, by verrassing,Ga naar margenoot+ in te neemen. Hier toe werden hem, door de Schieringers, te Sneek, driehonderd man bygezet. En met dit volk, begaf hy zig naar Staveren, van waar hy, een en andermaal, de Steden Hoorn en Enkhuizen bespieden liet. Doch alzo de verspieders niet te rug keerden, en de Enkhuizers en eenige Westfriezen ook verscheiden' poogingen deeden, om Naaldwyk de landing te belettenGa naar voetnoot(h), besloot hy, dat 'er geene hoop voor hem was, om zig, in ééne deezer Steden, te vestigen: waarom hy de Friesche manschap naar Sneek te rug zondtGa naar voetnoot(i). Ook verliet hy zelf eerlang de Westfriesche Kusten, keerende naar Sluis in Vlaanderen weder. Men hieldt, onder weg, scherpe wagt om hem te vatten. Doch hy geraakte, in 't kleed van eenen lyfknegt van zekeren Heer der Duitsche orde, behendiglyk binnen SluisGa naar voetnoot(k). |
|