Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 232]
| |
derenGa naar voetnoot(h). De jonge Filips bleef in bewaaringe der Gentenaaren, en 't Graafschap werdt geregeerd, door eenige voornaame Nederlandsche EdelenGa naar voetnoot(i). De tweedragt, die, hier uit, tusschen Maximiliaan en de Vlaamingen, ontstondt, werdt, door het Fransche Hof, gevoed. Mevrouw van Beaujeu, Regente van Frankryk, geduurende de minderjaarigheid van Karel den VIII, haaren Broeder, sloot een heimelyk Verbond met de Vlaamingen, by welk hun en hunnen Graave Filips alle onderstand beloofd werdt. Zy bediende zig van den Heer d'Esguerdes, om den twist in Vlaanderen leevendig te houden. Men wil zelfs, dat d'Esguerdes eens te Gend was geweest, met voorneemen, om den jongen Graaf te ligten, en naar Frankryk te voerenGa naar voetnoot(k): 't welk egter van geen gevolg geweest was. Maximiliaan was dan zo dra niet van den Utrechtschen Kryg ontslaagen, of hy maakte zig gereed, om de Vlaamingen, met geweld, te doen buigen, en de Gentenaars, in 't byzonder, te noodzaaken, om hem zynen Zoon, Filips, wederom in handen te stellen. Te Mechelen, een Leger verzameld hebbende,Ga naar margenoot+ maakte hy zig, in 't jaar 1484, eerst van Dendermonde en wat laater van Oudenaarden meester. Ook liet hy 't Land van Waas, door zyn Krygsvolk, afloopenGa naar voetnoot(l). In 't Land vanGa naar margenoot+ Kadzand, deedt hy ook veeleschade. Die van Sluis staken, daarentegen, omtrent deezen | |
[pagina 233]
| |
tyd, met kleine vaartuigen, geduuriglyk naar Zeeland over, vielen in sommige Eilanden, en plonderden dezelvenGa naar voetnoot(m). |
|