Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijNieuwe beroerte te Utrecht.Die van Utrecht hadden zig verbeeld, eenige hulp tegen de Hollanders van van der Mark, en de Luikenaars, te zullen erlangen: doch deezen kreegen t'huis de handen vol werks, en vergaten de UtrechtschenGa naar voetnoot(p) Daar by hadden zy op onderstand uit Frankryk vasten staat gemaakt, waartoe hun nu, na 't sluiten der Vrede van Atrecht, ook alle hoop afgesneeden wasGa naar voetnoot(q). De oorlog begon derhalven elk in Utrecht te verveelen. De duurte der leevensmiddelen, die, door 't vernielen der | |
[pagina 225]
| |
Veldgewassen, van tyd tot tyd, toenam, veroorzaakte ook veel gemors in de StadGa naar voetnoot(r). De Burggraaf van Montfoort zag zig dan genoodzaakt, met ernst, aan de Vrede te arbeiden. In Grasmaand des jaars 1483, eene vergaderingGa naar margenoot+ belegd hebbende, op eenen tyd, dat Engelbert van Kleef naar zyn Land gekeerd, en de meeste Ruiters om Hout ter Stad uit getoogen waren, werdt hy en de zynen, door eenen hoop van twintig of vyfentwintig Burgers, die met veel getier om Vrede riepen, in 't Kapittel-Huis, alwaar de vergadering belegd was, geslooten. De Burgers, wier getal vast aanwies, raakten, met eenig Paardenvolk, toen reizige Ruiters genaamd, handgemeen, en behielden de overhand. 't Kapittelhuis werdt egter opgeslaagen: doch Montfoort en de anderen kwamen zo dra niet op straat, of zy werden gevangen genomen. Toen waren de Burgers meester. Men zondt terstond bode op bode naar den Bisschop, op dat hy spoedig in de Stad kwame. Ook kwam hy terstond, verzeld van de ballingen, tot omtrent twintig of dertig in getal. Zyn gantsche stoet bestondt in omtrent driehonderd man te voet en vyfendertig te paarde. Men liet hem egter niet binnen, voor dat de ballingen, welken hy by zig hadt, Oervede gedaan, dat is, plegtiglyk gezwooren hadden, dat zy niemant om hun uit zyn misdoen zouden. De Bisschop begaf zig terstond naar 't HofGa naar voetnoot(s); en tradt eerlang met den gevangen Burggraave van Montfoort in onderhan- | |
[pagina 226]
| |
deling, die, om zyne vryheid te bekomen, belooven moest, dat hy den Bisschop zyne Stad Montfoort in handen zou doen stellen. Dit volgde egter niet, alzo de Hollanders, die Montfoort ondertusschen belegerd hielden, de plaats voor zig zelven begeerden, van zins dezelve ten gronde toe te slegtenGa naar voetnoot(t). De Burggraaf bleef dan nog in Utrecht gevangen. Ondertusschen werdt de Stad, op den agtsten van Bloeimaand, verrast, door Engelbert van Kleeve en Henrik van NyveldGa naar voetnoot(u), Zusters Zoon des Burggraafs. Deeze en de andere gevangenen werden toen terstond in vryheid gesteld, en de Bisschop zelf in verzekering genomen. Men vindt, tot lof van de Kleefschen, aangetekend, dat zy zig, in deeze overrompeling, van moord en plondering onthielden: waarvan de Schryver, dien wy hier volgen, by ondervinding, kon oordeelen alzo hy zig, ten deezen tyde, in persoon, te Utrecht bevondtGa naar voetnoot(v). Doch deeze omkeering bragt de duurte der leevensmiddelen wederom in de Stad, die, geduurende den korten tyd, welken de Bisschop in dezelve meester geweest was, door toevoer van buiten, begon te verminderen. 't Beleg van Montfoort werdt, kort hierna, opgebrokenGa naar voetnoot(w). |
|