Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXII. Vrede met Frankryk.De Vlaamingen, zeer gebeten op Maximiliaan, hadden hem, zyns ondanks, tot het sluiten van de Vrede met Frankryk genoodzaaktGa naar voetnoot(z). Wy hebben reeds aangetekendGa naar voetnoot(a), dat zy den Hertog niet voor Voogd over den jongen Filips hadden willen erkennen. Sedert hadden de Gentenaars in 't byzonder zig van Filips verzekerd, en, nevens de andere Vlaamingen, vier Voogden aangesteld, Lodewyk van Bourbon, Bisschop van Luik, Wolferd van Borselen, Heere van Veere, Filips van Bourgondie, Heere van Beveren, en Filips van Kleeve, Zoon van Adolf, Heere van RavesteinGa naar voetnoot(b). Ook zonden zy een Gezantschap naar Frankryk, en traden met Lodewyk den XI. in onderhandeling over eene eeuwigduurende Vrede, zig sterk maakende, dat zy Maximiliaan in de Voorwaarden zouden doen bewilligen, of anders dezelven, zonder hem, behoorlyk doen bevestigenGa naar voetnoot(c). De Vlaamingen hadden de voorwaarden reeds, geheel naar den zin van Lodewyk den XI, ontworpen. De Koning vorderde Margareet, Dogter van Maximiliaan, voor den Daufyn, ten Huwelyk, en de Graafschappen Artois en Bourgondie en eenige andere Heerlykheden daarby tot eene Bruidschat. Maximiliaan zou zyne stem ligtelyk tot het Huwelyk gegeven hebben; doch de Bruidschat scheen hem veel | |
[pagina 222]
| |
te groot. De Vlaamingen dreeven 't stuk egter voort. De Vredehandeling werdt te Atrecht aangevangen: en terwyl zy duurde, werden de Staaten der Nederlanden te Aalst beschreevenGa naar voetnoot(e). Holland en Zeeland hadden hier ook hunne Afgevaardigden, die, nevens de anderen, den Gemagtigden tot de Vredehandeling, volmagt verleenden, den agtsten van Wintermaand gedagtekend, om de Vrede, volgens het ontwerp der Vlaamingen, te sluitenGa naar voetnoot(f). Maximiliaan zag zig genoodzaakt, hierin mede te stemmenGa naar voetnoot(g), en de Vrede werdt, op den drie-entwintigsten van Wintermaand,Ga naar margenoot+ te Atrecht getekend. ‘Margagareet van Oostenryk, die nu omtrent drie jaaren oud was, werdt aan den Daufyn Karel, die twaalf jaaren bereikte, ten Huwelyk beloofd. Artois, het Graafschap van Bourgondie, Masconnois, Auxerrois, Salins, Bar-sur-Seine en Noyers werden haar ten Bruidschat afgestaan. Zy zou aan 't Fransche Hof opgevoed, en 't Huwelyk, zo dra zy haare jaaren hadt, voltrokken worden. Van wegen den Daufyn, werdt haar een lyftogt van vyftigduizend ponden tournois jaarlyks toegelegd. Zo Filips, haar Broeder, zonder erfgenaamen overleedt, zouden de Nederlanden en andere zyne Heerlykheden op haar of haare nakomelingen versterven: doch deezen zouden moeten belooven, de Landen, met naame Holland en Zeeland, by hunne Vryheden, te zul- | |
[pagina 223]
| |
len bewaaren. Voorts bedong men, dat Willem van der Mark, Heer van Arenberg en de Luikenaars van zynen aanhang, met welken de Hertog thans in oorlog was, niet door den Koning zouden mogen ondersteund worden. Ook zou hy den Utrechtschen geene hulp bewyzen mogen: en zorg draagen, dat de Ingezetenen van Holland en Zeeland, onder anderen, in hunne Visschery en Zeevaart, nergens bekommerd werden’Ga naar voetnoot(h). Het Vrede-Verbond bevatte nog veele andere punten, die wy, als niet tot ons oogmerk behoorende, voorbyslaan. Het werdt, naderhand, niet slegts door Lodewyk en Maximiliaan; maar ook, door veele Edelen en Steden van wederzyde, plegtiglyk bekragtigd. Onder de Edelen van Maximiliaans zyde, bevonden zig de Heeren van Veere en van BrederodeGa naar voetnoot(i). De Atrechtsche Vrede werdt, in Louwmaand des volgenden jaars, in Holland afgekondigdGa naar voetnoot(k), en de jonge Bruid, kort hierna, naar Frankryk gezondenGa naar voetnoot(l). |
|