Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXI. De Utrechtschen belegeren Ysselstein.Voor 't einde van Oogstmaand, sloegen Engelbert van Kleeve en de Utrechtschen 't beleg voor Ysselstein. De bezetting deezer Stad deedt den Utrechtschen veel overlast. Ook was 't een oud zeggen, te Utrecht, dat de Heeren van Ysselstein, voor hunne geboorte, al vyanden waren van de Utrechtschen. De Stad lag genoegzaam open, en zou ligtelyk te winnen geweest zynGa naar voetnoot(u): doch zy werdt zeer flaauw aangetast, om dat de Kleefsche Ruiters voorgaven gehuurd te zyn, om 't platte Land van Holland af te loopen, niet om Ste- | |
[pagina 219]
| |
den te bestormen. Fredrik van Egmond, Heer van Ysselstein, verzamelde ondertusschen volk te Schoonhoven, tot ontzet der Stad. De Utrechtschen, hier van kennis krygende, braken 't beleg op, den zestienden van Herfstmaand. Zy waren met zesduizend man voor de Stad geweest, en hadden 'er meer dan honderd en vyftig dooden gelaatenGa naar voetnoot(v) Geduurende 't beleg, namen de Amsterdammers, omtrent de Eem, twee Utrechtsche Schepen, die van Overyssel kwamen. Het een was met kooren: het ander met Salpeter, Buskruid, steenen busklooten, pylen en ander Krygsgereedschap, ter waarde van omtrent tweeduizend Rynsche guldens, belaadenGa naar voetnoot(w). |
|