Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXVII. Oorsprong van den oorlog met Utrecht.De Stad Utrecht was thans de eenigste toevlugt der Hoeksche ballingen. Het gezag van Bisschop David was hier, na de dood van zynen Broeder, Hertoge Karel, merkelyk afgenomen. De aanhangers van den overleeden Domproost Gysbrecht hadden 't hoofd wederom beginnen op te steeken, en den Bisschop de Stad te bang gemaakt; zo dat hy zig gemeenlyk te Wyk te Duurstede onthieldt. Zy hadden den Burggraaf van Montfoort, sedert, ontbooden, die de Regeering der Stad, terstond, veranderde, en met gehuurde Knegten; ten dien tyde, evenveel of zy te voet of te paard dienden, Ruiters, en ook Stalbroeders genaamd; den aanhang des Bisschops onder bedwang hieldtGa naar voetnoot(s), terwyl hy de verdreeven' Hoekschen te Utrecht woonen liet. De Utrechtschen, die, onder Reyer van Broekhuizen, Leiden hadden helpen bemagtigen, waren, niet zonder buit, van daar, naar Utrecht gekeerd. Dit; doch vooral het aanhouden der Hoekschen, hadt Maximiliaan doen besluiten, tot het aanslaan der Utrechtsche goederen, die onder zyn gebied bevonden werden: en met naame ook, tot het ver- | |
[pagina 202]
| |
beurd verklaaren der Heerlykheid van Purmerende, den Burggraave van Montfoort toebehoorende. Zelfs werden de Utrechtschen, alomme, in Holland en elders, bekommerd en vastgehouden. En Maximiliaan wilde hen niet ontslaan, ten ware men den Burggraaf van Montfoort en de Hoeksche ballingen uit Utrecht vertrekken deedt: waartoe de Utrechtschen thans noch magt noch wil haddenGa naar voetnoot(t). Uit deeze tweedragt rees, in dit jaar 1481, de Kryg tusschen de Hollanders en Utrechtschen, die drie jaaren duurde. Men gaf, in Holland, voor, dat deeze Kryg gevoerd werdt, om Bisschop David, tegen de wederspannige Utrechtschen, te verdedigen; doch de waare oorzaak was het verblyf der Hoeksche ballingen in de StadGa naar voetnoot(u). De Raad der Stad Utrecht, bedugt voor de magt des Hertogs van Oostenryk, hadt, op den zevenden van Grasmaand, eindelyk, by meerderheid van stemmen, beslooten, hem ten minsten in zo verre genoegen te geeven, dat men de gehuurde Knegten of Stalbroeders de Stad deedt ruimen. Doch de Burggraaf van Montfoort kantte zig hier met geweld tegen, noodzaakende de meesten, die voor 't uitzetten der Stalbroederen gestemd hadden, de Stad te verlaatenGa naar voetnoot(v). Deezen, de meeste Geestelykheid en Ridderschap, en de Steden Wyk en Reenen verklaarden zig voor den Bisschop. Jan van Montfoort bleef te Utrecht | |
[pagina 203]
| |
meester. Amersfoort hieldt zyne zyde; zo wel als Montfoort, alwaar hy Burggraaf was. Beiderlei aanhang hadt Ruiters in dienst; die 't Stigt afliepen en plat branddenGa naar voetnoot(w). De Stad Utrecht handelde, ondertusschen, in Herfst- en Wynmaand, aan 't Hof te Antwerpen en te Brussel, over een verdrag. Doch alzo Maximiliaan vorderde, dat men den Bisschop volkomen onderdaanigheid bewyzen zou, en de vreemde Knegten uit de Stad doen vertrekken, liep deeze onderhandeling vrugteloos afGa naar voetnoot(x). Terwyl zy duurde, verrasten de Utrechtsche Ruiters, zig gedeeltelyk in vrouwen-gewaad verkleed hebbende, en melk en eyeren te koop draagende, de Stad Naarden; alwaar zy eene jammerlyke verwoesting aanregteden: doch de Amsterdammers dreeven hen haast van daar naar Utrecht te rugGa naar voetnoot(y). De Stadhouder Lalaing, strenger wraak van deezen moedwil neemen willende, stak den brand in Jutsaas, en sloeg het beleg voor het Blokhuis op de Vaart. Doch de Utrechtsche Ruiters overvielen hem, eer hy zig behoorlyk verschanst hadt, en sloegen hem op de vlugt. De Hollanders lieten hier omtrent honderdGa naar margenoot+ man, van welken 'er zestig gevangen en veertig gedood werden. Doch anderen melden, dat 'er wel tweehonderd en twintig gevangen werden genomen. De Hollanders lieten hun | |
[pagina 204]
| |
meeste Krygsgereedschap in den loop: onder anderen, zevenendertig groote en kleine Bussen, behalven de haak- en knipbussen, en zeer veele Schermen of Busdekfels. Ook werden 'er agt of negen veroverde Wimpels, te Utrecht, in de Kerke, te pronk gehangenGa naar voetnoot(z). |
|