Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijBeweegingen in Holland.In Holland was, terstond na de dood van Hertoge Karel, wederom eenige beweeging ontstaan. De Hoekschen, die lang buiten bewind geweest waren, betonden te klaagen ‘dat de Ampten aan vreemdelingen gegeven, en de Landzaaten voorbygegaan werden: dryvende voorts, dat het nu de regte tyd was, om deeze en andere misbruiken hersteld te zien; dat men zig maar onderling vereenigen moest, om van de jonge Vorstinne te verkrygen, 't gene men begeerde, met naame herstelling der aloude Voorregten en gebruiken.’ De Hoekschen en Kabbeljaauwschen verzoenden zig, in sommige Steden, onder anderen te Dordrecht, plegtiglyk en by handtastinge, met malkanderen: beloovende ‘dat niemant hunner, immer, by eenige Heeren of Hoven, Geestelyk | |
[pagina 166]
| |
of weereldlyk, om vernieuwing van de Regeering der Stad aanhouden zou, dan by gemeen goedvinden van het Geregt, den Oudraad, de Agten, de Dekens der Gilden en gemeene NeeringeGa naar voetnoot(g)’ Men hieldt Dagvaarten, te Haarlem, te Leiden, en in den Haage, en kwam overeen, dat men elkanderen, noch van, noch op 't kussen zou zoeken te helpen; maar eenpaariglyk 's Lands oorber ter herte neemen: ook op de algemeene Dagvaart te Gend, 't gemeen welzyn, boven alle dingen, voorstaan. Voorts werdt 'er een Ontwerp opgesteld van de Voorregten, welken men oordeelde, door Vrouwe Maria, van nieuws bezwooren te moeten worden: waarna zig de Gemagtigden der Staaten van Holland, te gelyk met die van Zeeland, naar Gend begaven. |
|