Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijIII. Fransche Kaaperyen op de Hollanders en Zeeuwen.De Fransche Kaapers deeden, midlerwyl, den Hollanderen en Zeeuwen veel schade op Zee. De Stad Amsterdam, overeengekomen zynde met de Steden Hoorn, Enkhuizen, Monnikendam en Edam; deedt, op gemeene kosten, vier groote Oorlogschepen uitrusten, om de Vaart naar 't Westen te beveiligen. Ook werden de Koopvaardyschepen deezer Steden van Bussen, Buskruid, Boogen, Pylen, Klovenierynen, Glavien, Bylen en ander Krygsgereedschap, en van een bekwaam aantal van strydbaare manschap voorzien, en dus toegerust in zee gezonden. Tot Admiraals deezer Vloote waren gesteld Tsbrand Jan Remszoon van Amsterdam, Jakob Klaaszoon van Hoorn, Reinier Marszoon van Enkhuizen, en Jonge Jakob van Monnikendam. Zy hadden vier Onder-Admiraals onder zig. Doch 't schynt, dat Klaas Roelenszoon Opper-Admiraal over de vier genoemden geweest is. Ook vindt men, dat Brandetgen Kogman, gebynaamd de oude Brug, onder Roelenszoon, als Onder-Admiraal, gebooden heeft. Veelligt hebben de vier eerstgemelde Admiraals alleenlyk den rang van Vice-Admiraals, en de vier anderen dien van Schouten by Nagt gehad. De wapenschouwing of monstering der Vloote geschiedde, in Texel, door Gemagtigden der StedenGa naar voetnoot(i). Zy werdt op de uitreize niet gemoeid; doch op de t'huisreize, door de Franschen, aangetast, omtrent Klaasduinen, en byna geheel | |
[pagina 156]
| |
genomen. Hoorn verloor hier wel dertig schepen, welker waardy op agtenveertigduizend Rynsche guldens begroot werdt. Amsterdam leedt ook veel. De Franschen liepen 't Marsdiep in, om, langs de Zuiderzee, te schuimen: doch deeden hier weinig op, en keerden eerlang wederom te rugGa naar voetnoot(k). Deeze vyandlykheden eindigden eerst, na het sluiten van een Bestand voor negen jaaren, tusschen Lodewyk en Karel: welk, op den dertienden van Herfstmaand, te Soleuvre, by Luxemburg, getekend werdtGa naar voetnoot(l). |
|