Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijZyne bekommering.Karel bevondt zig dan in geene geringe bekommering. De komst zyns Schoonbroeders was hem geweldig over de hand: en sommigen merken aan, dat hy veel liever tyding van zynen dood dan van zyne landing in Holland gekreegen zou hebbenGa naar voetnoot(l). Eduard, dien de Hertog nu vyfhonderd gouden Schilden ter maand toegelegd hadtGa naar voetnoot(m), hieldt vast geduurig by hem om onderstand tegen den Graave van Warwik aan. Karel kon niet besluiten, | |
[pagina 116]
| |
openlyk voor 't belang zyns Schoonbroeders uit te komen, alzo hy vreesde, zig de magt van Frankryk en van Engeland tevens op den hals te zullen haalen; doch hy beloofde hem heimelyk te zullen ondersteunen. Deeze onderstand bleef egter eenigen tyd agter. Eduard vertoonde den Hertoge eindelyk ‘dat Lodewyk zig gereed maakte, om in Pikardye te vallen; dat hy de Fransche magt niet weêrstaan kon, zonder hulp der Engelschen; en dat hy zig nooit van de Engelsche hulp zou konnen verzekeren, dan na dat hy hem op den Troon hadt hersteld: ja dat hy van Henrik, of liever van den Graave van Warwik niets dan vyandschap te wagten hadt. Karel liet zig dan overhaalen, om, met ernst, doch zo bedekt als mogelyk was, aan de herstelling van Eduard te arbeidenGa naar voetnoot(n). |
|