Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXIII. Hertog Karel volgt zynen Vader op.Hertog Karel vondt, by 't aanvaarden van 't bewind, de Nederlanden in tamelyken welstand en rustGa naar voetnoot(z). De Koophandel hadt overvloed en weelde gebaard, niet alleen in Brabant en Vlaanderen, maar zelfs ook in Holland en Zeeland, die daarom, ten deezen tyde, met meer regt nog dan ten tyde van Graave Jan den IIGa naar voetnoot(a), den naam van rykeGa naar margenoot+ Landen draagen mogten. Doch deeze overvloed werdt, binnen weinige jaaren, dartelyk verkwist. Het Hof van Hertoge Filips was een der wellustigsten van deezen tyd geweest. Men hieldt 'er geduurig grootsche en kostbaare maaltyden. De gemeenzaame verkeering van Mans- en Vrouwspersoonen gaf 'er ook tot veelerlei ongebondenheid aanleiding. Zelfs waren 'er de Badstooven voor beide de Kunnen gemeen. De ontugt des Hertogs was van verderfelyken invloed op de Hovelingen. OokGa naar margenoot+ staken thans Mannen en Vrouwen, meer en meer, uit, in pragtige kleedyGa naar voetnoot(b). De korte mannen-kleeding kwam ten deezen tyde in gebruik. Ook begon men, in navolging des ouden Hertogs, wien het hair uitgevallen was, zig | |
[pagina 98]
| |
het zelve te doen afsnydenGa naar voetnoot(c), en, volgens sommigen, groote Paruiken te draagen, die met hooge hoeden gedekt werden: hoewel ik meen, dat deeze dragt laater opgekomen is. De schoenen hadden zeer lange en spitse neuzen. De stoffe der kleeding was meer dan gemeen kostbaar. 't Gemeene Volk en de Lyfknegts zelven droegen zyden of fluweelen wambuizen. De vrouwen waren gekapt in een hoog hoofdhulsel, van welk een lange sluyer langs de rug, en somtyds tot aan de voeten, afhing. Den sleep van 't gewaad, die den voornaamsten vrouwen plagt nagedraagen te worden, lieten zy, ten deezen tyde, wel agter; doch droegen, daarentegen, wederom veel breeder gordels, en deeden haar gewaad veel rykelyker voêren en bestikkenGa naar voetnoot(d). Aan deeze weelde en pragt was 't volk gewoon, toen Karel aan de Regeering kwam. Hy zou 't verderf, dat 'er uit te wagten stondt, hebben konnen voorkomen, zo hy, by eenen sterken af keer van wellust en weelde, die hem waarlyk eigen was, slegts eene maatige begeerte naar rust en vrede gehad hadt. Doch, fel en heerschzugtig van aart, schiep hy naauwlyks ergens genoegen in, dan in den oorlog. De Krygszugt bezat hem geheellyk. Hy offerde 'er zig zelven niet slegts aan op; maar het belang ook zyner Onderzaaten, welken hy, zo lang hy leefde, noodzaakte, hunne beste middelen, ten deele reeds in ongebondenheid en pragt verkwist, verder in noo- | |
[pagina 99]
| |
delooze en uitlandsche oorlogen te spillen. De Luikenaars, den dood van Hertoge Filips verstaan hebbende, waanden langer nietGa naar margenoot+ aan de gemaakte Vrede gehouden te zyn. Zy verrasten Huy, en verdreeven de Bourgondische bezetting, die in deeze Stad lag. Karel verzamelde, terstond hierop, een Leger by Leuven, belegerde S. Truyen, en versloeg de Luikenaars, die, ten getale van dertigduizend man, uitgetrokken waren, om de Stad te ontzetten; op den dertigsten van Wynmaand. S. Truyen bemagtigd hebbende, vertoonde hy zignaauwlyks voor Luik, of de Stad gaf zig over, by verdrag. Zy werdt, sedert, ontmanteld, en van geschut en ander Krygsgereedschap beroofdGa naar voetnoot(e). Men vindt, dat deeze Krygstogt, door veele Zeeuwsche Edelen, bygewoond geweest isGa naar voetnoot(f). |
|