Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 96]
| |
van veelen hoog geroemd wordt, konden hem den naam van goed niet waardig maaken. De rykelykheid en grootschheid zyner hofhoudinge mogten hem dien doen verkrygen by zulken, die 'er voordeel van trokken; doch 't gemeene Land, welk 'er den last van droeg, kon 'er niets loflyks in vinden. De strengheid, met welken hy sommige wederspannigen heeft doen straffen, kon hem ook den naam van goed niet doen verwerven; zo min als de toomelooze heerschzugt, die hem aandreef, om Vrouw Jakoba van haar Vaderlyk erfgebied te versteeken. Heeft het aanzien, dat hy zig, by uitheemsche Vorsten, hadt weeten te verkrygen, iets toegebragt, om den Koophandel, hier te Lande, te doen bloeijen; hy wist ook middel, om 's Lands schatten in zyne schatkist te sleepen: waar toe hem zelfs het dwaas ontwerp van den Turkschen togt te stade kwam. Men vindtGa naar voetnoot(x), dat hy viermaalhonderdduizend Kroonen aan gemunt goud, twee-enzeventigduizend mark zilverwerk, en voor meer dan twee millioenen, aan 't pragtigst huisraad, boeken en schilderyen, nagelaaten heeft. Eene geweldige schat, ten deezen tyde, in welken het geld zeer veel schaarser was, dan ruim eene halve eeuw laater. Wy hebben te vooren gegist, dat de begeerte om 't Heilig Land te herwinnen Willem den III. den naam van den Goeden heeft doen verkrygen. Veelligt is eene diergelyke zugt in Hertoge Filips, die hem aangespoord hadt, tot het | |
[pagina 97]
| |
doen eener gelofte om de Turken te beoorloogen, en die hem, nu en dan, bewoog, om den Oosterschen Kerken geschenken te zendenGa naar voetnoot(y), de voornaamste oorzaak geweest, dat men hem den zelfden naam heeft toegepast. |
|