Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 87]
| |
schen Kryg alleen kortelyk willen gewaagen, om dat ons niet duidelyk gebleeken is, dat de Hollandsche manschap denzelven bygewoond heeft. Zeer waarschynlyk zal dit egter voorkomen, als men aanmerkt, dat het Huis van Bourgondie zig, voor en na deezen tyd, in zyne uitheemsche Oorlogen, van deeze manschap zeer wel heeft weeten te bedienen. Ook blykt het, dat ons Land, den Hertoge, tot het uitvoeren deezer kostbaare Oorlogen, jaarlyks, zo zwaare Beden opbrengen moest, dat 'er de goede Ingezetenen, hier en daar, zeer door gedrukt werdenGa naar voetnoot(y). Men hadt hem, twee of drie jaaren geleeden, reeds wederom eene tienjaarige Bede van 55183 Schilden 's jaars, voor Holland en Friesland, dat is, Westfriesland, moeten toestaanGa naar voetnoot(z). Zeeland liep ook niet vry. Holland en Zeeland gevoelden dan gewisselyk den last van deezen Kryg. De Koopluiden, in 't byzonder, haakten naar eene bestendige Vrede: op hoop dat de Handel en Zeevaart, die, door de geduurige onlusten, nu en dan, gestremd werdt, eens wederom bloeyen mogt, als te vooren. |
|