Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXII. De Kennemers en Westfriezen worden, in de voorheen verbeurde Voorregten, hersteld.De Kennemers, Kennemervolgers en Westfriezen, tot nog toe, niet volkomen hersteld, in de Privilegien en Vryheden, welken hun, in 't jaar 1426, om de onderneemingen tegen Haarlem en Hoorn, benomen waren; en nu voorziende, dat de Hertog hunnen dienst, in den Kryg tegen de Stigtschen, behoeven zou; bedienden zig, naar 't schynt, van deeze gelegenheid, om de verlooren' Voorregten wederom te bekomen. Zy booden den Hertoge, elk naar zyn vermogen, eene goede somme penningen aan: welken zy wisten, dat hem tegenwoordig wel te stade komen zouden, en bragten 't eindelyk zo ver, dat de meesten, sommigen wat vroeger, anderen wat laater, zig, in Bloeimaand des volgendenGa naar margenoot+ jaarsGa naar voetnoot(7), in de oude Voorregten, hersteld | |
[pagina 55]
| |
zagen. De Stad Alkmaar, die, in den binnenlandschen Kryg van den jaare 1426, veel ten agteren geraakt wasGa naar voetnoot(d), hadt, reeds in 't jaar 1436, kwytschelding van vyfduizend Kroonen boete verworven, hebbende zy niet meer dan drieduizend Kroonen konnen opbrengenGa naar voetnoot(e). Ook was haar, die anders, volgens 't Vonnis, onbevestigd en open blyven moest, ter gelegenheid van den opstand der Amsterdammeren, in 't jaar 1445, verlof gegund, om, tot wederopzeggens toe, deuren in haare Poorten te mogen hangenGa naar voetnoot(f). Doch nu stondt zy den Hertoge honderd en tien ponden groot toe, en verwierf, daarop, den drie-entwintigsten van Louwmaand, herstelling in alle de voorige PrivilegienGa naar voetnoot(g). De Dorpen Noordscherwoude, Zuidscherwoude, Broek op Langendyk, Koedyk en S. Pankras, die insgelyks zekere somme gelds beloofden, werden, op den agtsten van Lentemaand, in de verbeurde Voorregten hersteld, en van 't Haardstedegeld ontheevenGa naar voetnoot(h). Westzaanen en Krommenie verwierven dezelfde gunsten, op den twaalfden van LentemaandGa naar voetnoot(i). Ten zelfden dage, gantsch Kennemerland: welk den Hertoge, volgens het opschrift der Hand- | |
[pagina 56]
| |
veste, beloofd hadt, die Pond groote van elken Huise te betaalenGa naar voetnoot(k). En des anderendaags, GrootebroekGa naar voetnoot(l). Het Dorp SchermerGa naar voetnoot(m), de Stede Sybekarspel en BenningbroekGa naar voetnoot(n), en de Eilanden TexelGa naar voetnoot(o) en WieringenGa naar voetnoot(p) werden, wat laater, in de verlooren' Vryheden hersteld. Het Dorp Urshem eerst op den elfden van Sprokkelmaand des volgenden jaarsGa naar voetnoot(q). Van de herstelling der verdere gevonnisten is my geen byzonder blyk voorgekomen.Ga naar margenoot+ Die van Dordrecht en Zuidholland, omtrent deezen tyd, om het agterhouden der Graaflyke tollen, ook in 's Hertogen ongenade vervallen zynde, verzoenden zig, insgelyks, met hem, op den drie-entwintigsten van Zomermaand deezes jaars 1456, door het belooven van twintigduizend gouden Filips Klinkaarts, die thans dertig grooten Vlaams ieder deeden. Ook moesten zy den Hertoge hunnen dienst, op eigen' kosten, in den Stigtschen Kryg, toezeggenGa naar voetnoot(r). Deeze Zoen en de gunstbewyzen aan de Kennemers en Westfriezen veroorzaakten, ondertusschen, dat de Hollanders zig eenpaarig gereed maakten, om den Hertoge, met geld en manschap, tegen de Stigtschen, by te staan. |
|